|
bron: someecards.com |
Lezers
die de titel van dit stukje vinden getuigen van misplaatste hoogmoed
kan ik geruststellen; u mag die titel rustig beschouwen als een met
ironie doordrenkte bon mot.
De inspiratie voor dit epistel borrelde op na het
zien, gisteren, van het televisieprogramma Buitenhof. Dat zat deze
keer, vond ik, vol met boeiende onderwerpen.
Zo was er onder
meer iemand die een Gedichtenapotheek had gepubliceerd. Als u wilt weten wat dat precies inhoudt, moet u maar maar even 'terugkijken' op
uw interactieve televisie. Waarvan ik dan maar even aanneem dat u die
heeft.
De echte inspiratie echter, kwam van Beatrice de Graaf, die onlangs
de jaarlijkse Huizinga-lezing van de Universiteit Leiden voor haar
rekening nam.
In Buitenhof gaf ze, tijdens een interview door Pieter
Jan Hagens, een soort samenvatting van die lezing. Het uitgangspunt
was dat de visie van Johan Huizinga, eertijds hoogleraar in Leiden,
met betrekking tot dingen als crisis, politieke mores en succesvol leiderschap
nog steeds niet verouderd zijn.
De Graaf stak een gloedvol betoog af van een helderheid die
tegenwoordig bij veel mensen die over ingewikkelde dingen praten nog wel eens ver te zoeken is. Ze produceerde niet alleen maar veel woorden, maar vooral woorden die iets betekenden en de visie van Huizinga glashelder over
het voetlicht brachten.
Zo maakte ze onder andere duidelijk wat, volgens Huizinga, een
politiek leider tot een succesvolle leider maakte. Daarbij ging het
volgens hem in eerste instantie om deugden in de definitie van
Aristoteles. Zo'n leider moest niet alleen slim zijn, maar
vooral zó slim dat hij daarbij het hogere doel nooit uit het oog
verloor, en dat op een zodanige manier dat er recht werd gedaan het belang van land en volk in de breedst mogelijke zin. Die deugden worden ook benoemd: beheersing,
rechtvaardigheid, wijsheid en moed. De latere kerkvader Augustinus
heeft daar nog geloof, hoop en liefde aan toegevoegd. Volgens Beatrice waren die zeven begrippen sinds de vroege
middeleeuwen "het scharnierpunt" voor mensen die geacht
werden te handelen in het publieke belang.
Pieter Jan Hagens trok vervolgens de vergelijking tussen de
conflicten in het huidige kabinet, het gedrag van sommige
kamerleden en deze deugden. Die waren, volgens hem, vaak niet bepaald
in overeenstemming daarmee. Te vaak ging het om populistisch geschreeuw en electorale winst.
Dat vond Beatrice ook; Huizinga zou één en ander hebben
bestempeld als puerilisme. De term is door hem bedacht en werd
voor het eerst gebruikt in zijn boek In de schaduwen van morgen. Kort
gezegd laat het zich vertalen als 'kinderachtig gedrag'.
Huizinga schrijft in het genoemde boek onder meer: de
gemakkelijk bevredigde maar nooit verzadigde behoefte aan banale
verstrooiing, de zucht tot grove sensatie, de lust aan massavertoon.
(...........) Een aantal eigenschappen, die psychologisch dieper
geworteld liggen dan de genoemde, en die men eveneens het best onder
den term puerilisme kan begrijpen, zijn het ontbreken van gevoel voor
humor, het warmloopen op een woord, de verregaande engdenkendheid en
onverdraagzaamheid tegenover nietgroepsgenooten, de matelooze
overdrijving in lof en blaam, de toegankelijkheid voor elke illusie
die de eigenliefde of het beroepsbesef vleit.
De taal is misschien, evenals de genoemde deugden, een beetje archaïsch, maar het kan niet
worden ontkend dat het hierboven beschreven gedrag ook vandaag weer
volop aanwezig is in het publieke domein en zelfs in de tweede kamer
en de regering opgang maakt.
Beatrice was van mening dat de deugden van Aristoteles, Augustinus
en Huizinga bij veel van de huidige (wereld)leiders nogal
op de achtergrond zijn geraakt. Dat valt ook niet te ontkennen, lijkt
me. Mensen als Trump en Wilders zouden niet door de ballotage van het
bovengenoemde drietal komen.
Het kwam er volgens de Graaf voor de leiders van nu op aan om hoop op vooruitgang te bieden. Dat houdt in dat leiders ook bereid moeten zijn om eerder
gemaakte fouten te erkennen, en dat die erkenning eventueel tot een
bijstelling van het beleid zal moeten leiden. Het 'benoemen' van
problemen moet gepaard gaan met het bieden van perspectief.
Van de bevolking mag worden gevraagd dat ze niet alleen maar
vragen wat de leiding voor hen kan doen, maar ook of zij wat kunnen doen
voor het land of de maatschappij.
De Graaf noemde ook het voorbeeld van Franklin D. Roosevelt, die in
zijn jaren als president van de Verenigde Staten in staat bleek om
het Amerikaanse volk een hart onder de riem te steken tijdens zijn
zogenaamde fireside chats, waarin hij vrijelijk sprak over de problemen waar de VS voor stonden, maar zijn volk tevens voorhield
hoe zij óók moed en wijsheid konden tonen. Zelf schiet me hier en nu Churchill te
binnen, die er bij het begin van de Tweede Wereldoorlog er niet omheen
draaide en meldde dat hij voorlopig niks anders te bieden had
dan blood, sweat and tears, maar dat de wereld uiteindelijk zou moeten inzien dat this was their finest hour.
Hij toonde de
moed om de waarheid te vertellen, maar bood tegelijkertijd het
perspectief dat er ook moet zijn om de burger het idee te geven dat
zijn inzet nodig is.
Wat Beatrice de Graaf tenslotte nog zei over de grote conflicten
van deze tijd vond ik ook behartigenswaardig.
Ten aanzien van het
Israëlische handelen in Gaza merkte ze op dat de Nederlandse
regering de moed zou moeten opbrengen om, ondanks de steun die er van
oudsher uit Nederland altijd was voor Israël, in dit geval toch zo
langzamerhand eens wat kanttekeningen te plaatsen bij het handelen
van Israël en daarbij niet te schromen om te spreken van oorlogsmisdaden.
Dat neemt echter volgens haar niet weg dat de staat Israël een
bestaande entiteit is, die eveneens perspectief nodig heeft. Het land zit
feitelijk ook klem in de bestaande werkelijkheid.
De Graaf pleitte
ervoor dat, zeker nu er door de val van Assad in Syrië een nieuwe
situatie is ontstaan, Europa, de Verenigde Staten en misschien ook
Rusland de deugden beheersing, rechtvaardigheid, wijsheid, moed, geloof,
hoop en liefde inzetten om in het Midden-Oosten iets te
bewerkstelligen dat tot een verbetering van de algemene situatie zou kunnen leiden.
Maar ook wij, burgers onderling (en daar komt mijn
nieuwjaarswens voor het komende jaar, en wat mij betreft voor vele
jaren hierna) kunnen in het publieke debat en dat in de kennissenkring anders met elkaar omgaan dan we in dit
tijdsgewricht nog wel eens doen, bewust of onbewust.
Zonder al te dogmatisch te hameren op bovenstaande zeven deugden, zou dat kunnen inhouden: minder prinzipienreiterei, de zaak eens
van meerdere kanten bekijken, en vooral niet streven
naar endgultige Endlösungen. Verbeteren en oplossen gaat vaak
in kleine stapjes.
Dat laatste hoeft geen bezwaar te zijn, als ermee
wordt voorkomen dat een eenmaal ingeslagen weg toch niet begaanbaar blijkt, waardoor we vervolgens terug naar 'af' moeten.
Iets om over na te denken als u, al dan niet binnenkort, weer naar de stembus gaat.
Ik wens u allen plezierige dagen van ontspanning en bezinning,
benevens een goede start van 2025
Keep calm and carry on.
Goed stuk Hans Valk. Ik zag ook het gesprek met Beatrice de Graaff in Buitenhof.
BeantwoordenVerwijderen