donderdag 11 april 2024

De Incastern

bron: 64.media.tumblr.com




















Een paar weken geleden waren we voor het eerst in Artis.
Voor we er heen gingen had ik mijn geheugen doorzocht, op zoek naar herinneringen aan een eerder bezoek. Artis is zó bekend en als dierentuin zó iconisch, dat me niet kon voorstellen dat ik er nooit eerder was geweest. Ik vond niks. Maar het bleef toch knagen. Misschien heel lang geleden, tijdens een schoolreisje, of iets in die aard?
Nu we er daadwerkelijk zijn geweest moet ik constateren: afgelopen maandag was ècht de eerste keer. Op de één of andere manier was ik erin geslaagd Artis tot op negen-en-zestigjarige leeftijd te missen.

In de loop van mijn leven heb ik de nodige andere dierentuinen gezien. In Blijdorp ben ik zelfs diverse keren geweest. De laatste dierentuin was, een paar jaar geleden, de Wildlands Adventure Zoo in Emmen. En hoewel ik niet per definitie een groot liefhebben van dierentuinen ben -dieren zijn naar mijn idee altijd op hun mooist in de vrije natuur; dat vinden ze zelf ook het fijnst, denk ik- heb ik van al die bezoeken genoten.
Maar Artis heeft iets wat al die andere Nederlandse dierentuinen niet hebben. Het is Nederlands enige overgebleven 19e eeuwse dierentuin. En als zodanig ook Nederlands eerste. 
Ook in Rotterdam bestond voor 1900, tussen de Kruiskade en het huidige Centraal Station, al een dierentuin, maar al voor de Duitse bezetting was men begonnen met het verplaatsen naar de huidige locatie Blijdorp. Na beschadiging tijdens de meidagen van 1940 werden de restanten afgebroken en nu staat onder andere concertzaal De Doelen op die plek.
Artis, daarentegen, heeft zijn 19e eeuwse karakter grotendeels behouden. De meeste gebouwen op het terrein zijn meer dan 100 jaar oud, sommige meer dan 150 jaar.

Zoals uit andere berichten op dit blog mag blijken, ben ik ook een liefhebber van vogels. Het was dan ook een aardige ontdekking dat Artis relatief veel wilde vogels herbergt. Het zijn natuurlijk wèl wilde vogels in gevangenschap. Sommige vogels is dat aan te zien, anderen niet.
Als je na de toegangspoort meteen linksaf slaat, langs het terras en het planetarium en na nog een korte afslag naar links de ingang van het Vogelhuis aan je rechterhand binnen gaat, sta je meteen in wat voor mij het mooiste stuk van Artis is.
In dat vogelhuis resideren overigens niet alleen vogels; er zijn ook een paar Luiaards. Maar die zorgen, zoals al uit de naam valt af te leiden, niet voor veel spektakel.
Dat geldt niet voor de mooiste vogels van Artis. Dat zijn zonder meer de Incasterns.

Tot dat moment had ik nog nooit van deze soort gehoord, wat niet zo heel vreemd is, want er zijn over de hele wereld zo'n 10.000 vogelsoorten bekend. De lijst met Europese soorten, waarmee ik wel deels bekend ben, telt, in contrast daarmee, slechts ruim 700 soorten. Daaronder zitten dan nog de nodige dwaalgasten, die zich wel eens in Europa vertonen, maar daar niet hun normale thuisbasis hebben. 
Zo vertoonde zich nog niet zo lang geleden een Blauwvleugeltaling in het aangelegde natuurgebied de Nieuwe Dordtse Biesbos, ongeveer vier kilometer van mijn voordeur. De Blauwvleugeltaling is een Noord-Amerikaanse soort, en deze was op de trek kennelijk nogal uit de koers geraakt. Vaak gebeurt dat via IJsland, waar je, nog veel vaker dan op het Europese vasteland, Amerikaanse soorten kunt aantreffen.

De Incastern zal zich hoogst waarschijnlijk nooit als dwaalgast in Nederland manifesteren. 
De vogel heeft z'n natuurlijke habitat aan de Zuid-Amerikaanse kust van de Stille Oceaan, meer precies in Chili en Peru. Het verspreidingsgebied strekt zich van noord tot zuid over zo'n vierduizend kilometer uit. Desondanks telt de totale populatie slechts 150.000 individuen, volgens Wikipedia.
Het beest is niet veel groter dan zijn neef de Visdief, de meest algemene stern van Nederland. Die laatste kent is wel aanzienlijk kosmopolitischer dan de Incastern. Naast Europa kent ook een groot deel van Noord-Amerika en Azië de Visdief als broedvogel, en als we het trekgedrag meenemen, dan is hij  in bijna de hele wereld 'thuis'.
Maar, zoals het een Zuid-Amerikaanse vogel betaamt, de Incastern is van deze twee de vogel met het meest extravagante kleed. De eerste indruk is vrij bescheiden; het verenkleed is voornamelijk grijs, met een wat donkerder kop. De achterranden van de vleugels zijn wit. De forse, fel oranje snavel en de poten steken wel mooi bij dat grijs af. Maar als je hem van dichtbij kan zien, vallen al snel de witte pluimpjes aan de kop op en als je hem nog beter kan bekijken, is te zien dat zich onder de basis van die pluimpjes nog een langgerekt geel vlekje bevindt.

De Incasterns in het vogelhuis van Artis zijn behoorlijk levendig. Er werd lustig heen-en-weer gevlogen. Daar is, door de langgerekte vorm van het Vogelhuis, enige gelegenheid voor en met de wendbaarheid die sterns eigen is, kunnen de vogels zich redelijk goed bewegen. Ze zijn ook totaal niet schuw. Terwijl je over de aanwezige balustrade leunt, komen de vogels doodgemoedereerd op twee meter afstand naast je zitten. Je kunt alle details van het verenkleed prachtig zien en ze geven je het gevoel dat ze je aanwezigheid niet alleen tolereren, maar zelfs op prijs stellen. Bijna ga je denken dat ze het net zo naar hun zin hebben als in het wild, aan de Zuid-Amerikaanse westkust. 
Welke gedachte natuurlijk een typisch menselijke compensatie is voor het feit dat het opgesloten vogels zijn. En dieren opsluiten is iets wat we eigenlijk niet zouden moeten doen.

Jammer genoeg is er geen manier om de Incasterns te laten weten dat ik hun aanblik een buitengewoon verrijkende ervaring vond, en dat ik hun aanwezigheid en gedrag in Artis, als ik niet beter zou weten, als een blijk van ontroerende opofferingsgezindheid zou willen zien. Je levenslustig gedragen in gevangenschap; puur om je menselijke publiek een plezier te doen. Des te lovenswaardiger omdat ik waarschijnlijk nooit zover zal komen de soort in het wild te zien.

Ik wens de Incasterns van Artis, met alle beperkingen die er aan hun leven daar kleven, een lang en gelukkig leven toe.