zondag 15 december 2024

Het hart van Frankrijk

 


















Frankrijk is een regelmatig terugkerend thema op dit blog.

Ook deze zomer werd het land door de redactie van Het Ondermaanse weer bezocht en misschien verval ik in herhaling, maar de liefde voor dit op twee na grootste land van Europa blijft groeien. Met de aantekening dat je jezelf kunt afvragen in hoeverre de nummers 1 en 2, qua grootte, tot Europa kunnen worden gerekend. Nummer 1, Rusland, ligt voor het grootste deel in Azië en Oekraïne mag van Rusland niet bij Europa horen.
Frankrijk is ook zo'n land waarvan veel mensen het silhouet, dat de buitengrenzen vormen, wel herkennen. Als je het bij de grote lijnen houdt, kun je constateren dat dit silhouet zes hoeken heeft, reden waarom de Fransen zichzelf wel Les Hexagones noemden. 


























Die bijnaam is vooral bij oudere Fransen nog bekend, denk ik.
 
De Franse cultuur in zijn algemeenheid is wat aan slijtage onderhevig. 
Door een speling van het lot kwamen we in zes weken tijd één keer in een Nederlandse en wel twee keer in een Franse vestiging van MacDonalds terecht, waar we konden constateren dat aan het interieur en de manier waarop je tegenwoordig bij deze keten geacht wordt je bestelling te plaatsen (via een groot touchscreen) niet was te zien in welk land je was. Het interieur in Nederland en Frankrijk is exact gelijk. De taal waarin de etenswaar op het scherm werd gepresenteerd was weliswaar nog die van het land in kwestie, maar het is waarschijnlijk een kwestie van tijd voor in elke MacDonalds, waar ook ter wereld, Engels de voertaal wordt. 

Gelukkig verkeren wij in Frankrijk meestal à la campagne
Bijna schreef ik: 'platteland', maar dit woord is in deze zeshoek zelden op z'n plaats. Hoe dan ook; in dit al dan niet golvende, of zelfs regelrecht bergachtige buitengebied zijn tendenzen als de bovengenoemde nog nauwelijks merkbaar.
Gelukkig niet, want waarom zou je genoegen nemen met de prijs/kwaliteitverhouding van MacDonalds, als je rond het middaguur in het eerste dorpsrestaurant dat je tegenkomt een menu kunt eten  voor iets tussen de vijftien en twintig euro, waarna je 's avonds aan een stuk stokbrood en een kop soep voldoende hebt? 
De Franse arbeiders hebben dat al heel lang door. Bij MacDonalds zie je ze niet, maar in die dorps-restaurants, vaak gevestigd op de kruising van twee D-wegen en in een dorp waar, buiten een bakker, meestal geen enkele winkel meer te vinden is, wèl. Een broodtrommeltje van thuis meenemen doen ze niet. 
En omdat een exotisch spreekwoord luidt: Sī fuerīs Rōmae, Rōmānō vīvitō mōre; sī fuerīs alibī, vīvitō sīcut ibī, wat je meestal ziet in de Engelse uitvoering als: When in Rome, do as the Romans do, is voor ons de keus niet moeilijk. Het is niet alleen eten, maar ook sfeer snuiven.
In Frankrijk kun je eten met een prijs/kwaliteitsverhouding die je doet beseffen dat de Nederlandse restauranthouders voornamelijk mensen zijn die snel rijk willen worden, en dat proberen klaar te spelen door een minimum aan kwaliteit te leveren voor veel geld. 
Sinds we daarachter zijn laten wij ons in het land van de zeshoekigen graag het één en ander voorzetten.

We waren dit jaar achtereenvolgens in de Savoie (Saint-Jean-de-Sixt, om precies te zijn), De Doubs (Saint-Hippolyte), de Berry (Vesdun en La Minat, de plek waar onze katten geboren zijn) en de Brenne (Rosnay). Eén en ander gespreid over één keer twee weken en na een paar weken thuis nogmaals een week..
Tijdens de eerste reis waren we eigenlijk al na België achter ons te hebben gelaten in de campagne
Vanaf Charleville-Mèzieres lieten we de snelwegen voor wat ze waren en hebben we, zowel heen als terug de Franse D-wegen, en de enkele Routes Nationales die er nog zijn, gevolgd. Dat schiet vanzelfsprekend minder snel op dan de pèage, maar je bent al ècht in Frankrijk, je ziet veel meer, èn je komt die dorpsrestaurants tegen, waar ik het hiervoor over had. Langs de pèage heb je die niet.

Ooit schreef ik over het dorp Neung-sur-Beuvron en zijn omgeving dat het Franser dan Frans is en dat ik meende het hart van Frankrijk te hebben gevonden. Maar als je het puur meetkundig en geografisch gaat bekijken, ligt het echte hart, zoals dat is bepaald door het Institute Geographipque National, pakweg 120 km. verder naar het zuid-zuidoosten. 
De plek is te beschouwen als het punt waaraan je de zeshoek , waarvan hiervoor sprake was, kan optillen, terwijl die horizontaal en keurig in evenwicht blijft hangen.
Net gearriveerd op de camping te Vesdun keek ik op de 1 : 25.000 kaart van het gebied en daar stond het, ongeveer 2,5 km. ten noordwesten van het dorp; een vierkantje, omgeven door een rode ster: Centre de la France continentale.


























Vanzelfsprekend zijn we op de plek gaan kijken. 
Alsof God zelf het zo heeft bedacht, ligt het middelpunt op de top van een laag heuveltje, de Peu de Vesdun. Naderend vanuit het zuiden stelt het niet veel voor. Het is aan de zuidkant bebost, maar naar het noorden ligt een lange, flauwe helling. In die richting heb je tientallen km's vrij uitzicht.


















Op de heuvel aangekomen denk je even dat het middelpunt in het terrein geen markering heeft gekregen, maar als je even wat verder doorloopt blijkt die er wel degelijk te staan. Half verscholen in een bosrandje staat een uit houten balken en planken samengestelde piramide op een betonnen voetstuk. Het monumentale ding, dat pakweg een meter of zes hoog is, ontbeert verder elke aanduiding van wat het markeert, maar de kaart op de telefoon, die ook onze positie laat zien, maakt het zonneklaar dat we hier bij het middelpunt van Frankrijk zijn aangekomen.

























Dat die ontbrekende verklaring van wat die piramide voorstelt heel merkwaardig is, wordt mede geïllustreerd door het feit dat diverse dorpen in de directe omgeving claimen dat het middelpunt van Frankrijk in hun gemeente ligt. Vesdun, bijvoorbeeld, heeft z'n eigen monumentje waarvan het beweert dat dit het hart van Frankijk markeert.

Maar er is meer dat dit gebied, in Frankrijk bekend als de Berry, heel erg Frans maakt, namelijk het feit dat één van de beroemdste romans uit de Franse literatuur er voor een groot deel speelt. 
In Nederland kennen waarschijnlijk alleen universitaire studenten Frans het boek nog, maar in Frankrijk weet iedereen met een klein beetje gevoel voor cultuur, en dat zijn er in Frankrijk aanzienlijk meer dan in Nederland volgens mij, welk boek ik bedoel.
Het heet Le Grand Meaulnes en vooral het eerste deel van het boek is min of meer een verbeelding van een jeugd op Franse platteland rond 1900. 
Wat overigens ook in niet geringe mate heeft bijgedragen aan de status van het boek is het jong sneuvelen van de schrijver, Henri Alain-Fournier. Hij kwam al bij het begin van de Eerste Wereldoorlog, in augustus 1914, om het leven. Het boek verscheen een jaar eerder, in 1913.
Zelf heb ik het, door mijn nog immer niet verholpen gebrekkige beheersing van de Franse taal, gelezen in Nederlandse vertaling. Het is, behalve die sfeerbeschrijving van een adolescentie in de Berry anno 1900, een tamelijk wanhopige beschrijving van een gevonden en weer verloren liefde, die zich soms in een droom lijkt af te spelen. Ondanks het feit dat andere literaire grootheden het boek hebben geprezen, vond ik het uiteindelijk niet heel erg boeiend. 

In het dorp waar Alain-Fournier zijn jeugd doorbracht, Epineuil le Fleuriel, vijfentwintig km. ten noorden van Montluçon en 15 km. ten oosten van Vesdun, staat het schooltje waar hij lezen en schrijven heeft geleerd. Tegenwoordig is het een museum, waar van alles rond de schrijver van Le Grande Meaulnes te vinden is: foto's, brieven, en andere documenten. Het interieur is ook min of meer teruggebracht in de staat waarin het rond 1900 verkeerde en toont dus een Franse basisschool op het platteland uit die periode. We hebben de school bezocht en voelt als een soort tijdmachine. Het geheel ademt weemoedige nostalgie.

Frankrijk heeft, veel sterker dan in Nederland het geval was, in de afgelopen eeuw een trek van het platteland naar de stad  meegemaakt. Het werd steeds minder een land van boeren, en steeds meer een natie van industrie-arbeiders en bureau-werkers.
Sindsdien is echter ook een ander fenomeen zichtbaar geworden: veel Franse stedelingen zien het platteland als een verloren Arcadië. 
Misschien hebben ze een opa of oma, die er nog steeds woont en die soms, als de afstand niet te groot is, op een zomerse zondag wordt opgezocht. Maar ook als dat niet het geval is kennen veel stadsbewoners dat gevoel van een verloren paradijs. Hun voorouders woonden een eeuw geleden in veel gevallen nog in een klein dorp of op een boerderij. 
Zonder er zelf ooit gewoond te hebben, ervaren ze een vage heimwee naar de kleinschalige eenvoud van la campagne.

Ik vermoed zo maar, dat de bekendheid en de nog immer voortdurende populariteit van Le Grande Meaulnes een uiting is van die heimwee.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten