dinsdag 29 september 2020

Zandkreek








 

Alleen vanmorgen was er wat wind. Nu, aan het eind van de middag, is het vrijwel windstil. Af en toe is er een zwak briesje vanuit het oosten. Je ziet die zuchtjes van verre aankomen. De glasachtige waterspiegel, die zich in oostelijke richting uitstrekt zover het oog reikt, wordt op enige afstand ineens mat door de rimpeltjes die op het oppervlak verschijnen. Als je blijft kijken, zie je dat matte oppervlak naar je toe schuiven en als het je bereikt voel je inderdaad een flauwe koelte, de officiële benaming  voor een windkracht van 2 beaufort. Het is warm; de schipper prijst zich gelukkig met het feit dat ie op een boot zit. Hij is blij met het zwakke windje, dat af en toe verkoeling brengt. In een haven liggen zou nu ècht niet lekker zijn.

Wadloper ligt voor anker opzij van de Zandkreek, ongeveer een halve mijl ten oosten van de sluis die de Zandkreek scheidt van het Veerse Meer. Het getij heeft daar, het naast de betonde geul, een soort kom gevormd in de Katse Plaat. Als bij laag water de Katse Plaat is drooggevallen, blijft in het midden van die kom nog ongeveer anderhalve meter water staan. Voldoende voor Wadloper, met z'n 80 centimeter diepgang, om te blijven drijven. 
Bij meer wind uit het oosten zou dit een verre van ideale ankerplek zijn. Bij hoog water kunnen  de golven zich over de volle breedte van de Oosterschelde opbouwen. Maar ook op de Oosterschelde, waarin de Zandkreek uitmondt, zijn nu geen grotere golven dan de eerder genoemde rimpels. Voor vannacht en morgen geeft het weerbericht niet meer wind op. 
Het is maandag, half september, en het watersportseizoen loopt op z'n eind. Toch is het bij de Zandkreeksluis nog een komen en gaan van boten en bootjes. In de kom ligt Wadloper echter keurig uit de rinkinke; het verkeer in de betonde geul schuift op een afstand van enkele honderden meters voorbij. 
 
Toen de boot hier ten anker kwam, was het al een uur na hoog water. De hogere stukken van de Katse Plaat lagen al droog. Terwijl het water zakt, komt de rand van de plaat steeds dichterbij. Ten westen van de ankerplek ligt het hoogste punt. Je kunt net zien dat daar sprake is van wat begroeiing; het begin van een schor. Dat deel van de plaat loopt niet meer bij elke vloed onder en de begroeiing grijpt z'n kans.
Een uur later verschijnen de banken met Japanse oesters. Die oesters brengen graag een deel van het tij onder water door, maar liggen ook graag een paar uur per tij boven water. Op de afstand die er nu is tussen de boot en de oesterbanken is het onhoorbaar, maar deze exoten maken geluid. Als ze eenmaal boven water zijn gekomen, spuwen de oesters namelijk op gezette tijden een straaltje water uit. Als er tussen oesters nog wat water staat, en het is rustig weer, kun je dat goed horen vallen. Een van de meer subtiele geluiden op een droogvallende plaat.



 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De plaat is ook een gedekte tafel voor de steltlopers. Wulpen, Tureluurs en Scholeksters bevolken al jodelend en piepend het nog natte slik. Vooral de waterlijn is in trek; daar zijn allerlei levende dingen nu nog makkelijk te vinden, voor ze zich terugtrekken in de bodem. 
Nu de broedtijd voorbij is, zijn ook de Lepelaars weer op vrije voeten. Ze hebben hun broedkolonies verlaten en pleisteren, voor ze weer op trek naar het zuiden gaan, op alle plaatsen waar wat te eten is. Van lieverlee arriveren ze ook op de Katse Plaat. Soms alleen, soms in groepjes van vijf of zes vogels.
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Kleine Zilverreigers zijn eveneens van de partij. Nauwelijks tien jaar geleden waren ze in Nederland nog een zeldzaamheid. Nu zijn ze min of standvogels geworden; ze zijn hier zomer en winter. Het zijn eenlingen. Terwijl de Lepelaars soms in groepsverband voedsel zoeken en daarbij in slagorde door het ondiepe water lopen, maaiend met hun snavels kleine visjes voor zich uit jagend, jaagt de Kleine Zilverreiger meestal alleen. Soortgenoten worden binnen straal van enkele meters vaak niet geduld.
 
De rand van de plaat blijft dichterbij komen. Rond half acht, met nog een uur te gaan tot laag water, lopen al die vogels op pakweg dertig meter van de boot. Met de kijker zijn ze in detail te bekijken. Een schouwspel waarmee de schipper zich uren kan vermaken.
Een half uur later gaat de zon onder. Het voedselzoeken op de waterlijn gaat ondertussen gewoon door. Dat trekt zich van licht of donker niks aan. Het wordt gedicteerd door het getij. 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Op de Zandkreeksluis en de weg die er overheen loopt, is de verlichting aangegaan. De lichttonnen langs de Zandkreek en verder weg op de Oosterschelde beginnen hun lichtsignalen uit te zenden. Met één lange groene flits per vijf seconden (LFl (1) 5s), laat de groene ton Z5 ook in het donker weten dat hij het is. De Z1, de laatste groene ton van de Zandkreek, maakt zich bekend met een groen licht dat afwisselend acht seconden aan en acht seconden uit is (ISO (1) 8s)
 
De volgende ochtend is het al laag water geweest voor de schipper zijn hoofd uit de kajuit steekt. Het kleine beetje wind dat er is, is iets gedraaid, waardoor hij nog wat dichter bij de rand van de plaat lig. The usual suspects zijn daar weer aan het pikken, steken en wroeten. Ze trekken zich niks van de boot en zijn schipper aan. Die zijn onderdeel van het land- en zeeschap geworden. Ontbijtend in de kuip geniet de schipper opnieuw van het uitzicht en de vogels.
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Er is jammer genoeg te weinig wind om de ankerplek zeilend te verlaten, zonder de motor te starten, Met de motor in z'n 'vrij' begint de schipper hand over hand de ankerketting binnen te halen. Met een paar rubber handschoenen aan, want het laatste stuk ketting wil nog eens vol zitten met vette, pikzwarte modder.
Eenmaal binnen de betonning van de Zandkreek op weg naar het open water van de Oosterschelde, met de stuurautomaat op de helmstok, gaat het grootzeil omhoog. 
 
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Misschien komt er nog wat wind. Nadat de boot de laatste ton van de Zandkreek is gepasseerd, wordt de koers verlegd naar het zuidoosten, richting het Brabants Vaarwater. De genua wordt gehesen.

En inderdaad: er komt wat wind.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten