zondag 20 september 2020

Ouderwets speciaalbier

 



 

 



 

 

 

 

 

Afgelopen donderdag zag ik mijn kans schoon. De regio Antwerpen was weer free for all. Wel moest de nodige voorzichtigheid in acht werd genomen, natuurlijk. Ik zette vier kratten met lege bierflesjes in de auto en reed naar het Bierparadijs te Meer in België, in de wetenschap dat ik bij terugkeer niet eerst veertien dagen in quarantaine hoefde. Wel een mondkapje mee, natuurlijk, want dat moet in de Belgische winkels nog steeds wèl.

Zo'n ritje was een poosje niet zozeer onmogelijk als wel ongewenst, vanwege het feit dat in de Provincie Antwerpen, naar de mening van de Nederlandse overheid, code oranje van kracht was. Inmiddels (sinds afgelopen vrijdag) ben ik trouwens, als inwoner van  de provincie Zuid-Holland, niet meer welkom in België omdat ik nu zelf uit een risicogebied kom. Bij binnenkomst in België zou ik nu, nog vóór ik het Bierparadijs mocht betreden, in quarantaine moeten. 

Zo werkt dat ondertussen in dit tijdsgewricht. Als je een plan hebt, dat één of ander buitenland betreft, zelfs al betreft het niet meer dan een ritje van 50 km, dan kun je het beter zo snel mogelijk uitvoeren. Voor je het weet kan of mag het niet meer.

Het was behoorlijk lang geleden dat ik in het Bierparadijs was. Zó lang, dat ik niet meer precies wist wanneer. Ver voor de corona-crisis uitbrak, in ieder geval. Een beetje moe van alle moderne IPA's, die vooral gemeen hebben dat ze een aanzienlijk bitterheidsgraad hebben, had ik me dit keer voorgenomen dat ik het zou zoeken in de vanouds vertrouwde Belgische klassiekers. 

Hier en daar leeft bij de jongere generatie bierliefhebbers het idee dat veel Belgische speciaalbieren vergane glorie zijn. De Belgen hebben weliswaar, in tegenstelling tot de Nederlanders, talloze bierstijlen in ere gehouden die al ver voor de komst van het laaggegiste pilsener bier bestonden, maar dat alles zou ondertussen toch wel zijn overtroffen door de innovaties en vernieuwingen die de moderne craftbrewers uit andere landen hebben gepresenteerd.

Ik heb dat altijd flauwekul gevonden. Als de Belgen niet aan hun biertradities hadden vastgehouden, was die hele craftbeer-rage nooit van de grond gekomen. Die is slechts ontstaan omdat de Belgen en ook de Britten (met hun Campaign for Real Ale, kortweg CAMRA) de wereld eraan zijn blijven herinneren dat er iets anders bestond dan laaggegist bier met zo min mogelijk smaakvariatie. In Nederland en andere Europese landen was dat ruim voor het begin van de 21e eeuw al bij de echte liefhebbers doorgedrongen. Pas toen de Amerikanen het begin jaren 2000 ook doorkregen en het gewoontegetrouw snel overwaaide naar Europa, kwam het feit ineens ook binnen de aandachtssfeer van mutsendragende millenials en metromannen met knotjes.

Uiteindelijk kocht ik, naast een paar klassiekers, toch nog één nieuwigheidje. Een krat 'T IJ van de Duvel. Volgens het etiket een hazy ipa. Het is een samenwerking tussen de Amsterdamse Brouwerij Het IJ en  het Belgische Moortgat, bekend van het aloude Duvel.

 

Moortgat was al de producent van Vedett Extra Ordinary IPA. Het IJ brouwt al jaren een eigen IPA, met een etiket dat een wulpse dame met blote borsten laat zien. Die komt terug op het etiket van 'T IJ van de Duvel, zij het dat ze nu is uitgerust met hoorntjes en een pijlstaart. Haar borsten, daarentegen, zijn zedig bedekt door de tekst hazy ipa. 


 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het vermoeden rijst dat het hier gaat om òf de Vedett IPA, òf de IPA van Het IJ, maar dan onder een andere naam. Ik heb echter  beide eerdere bieren gedronken en de bitterheid van dit nieuwe bier is duidelijk wat minder dan die van de eerstgenoemden. De kruidigheid en de citrusaccenten, die bij een IPA horen, zijn er wèl. Een smakelijk bier voor als je even geen zin hebt in bier van 8% of meer. Overigens lijkt de marketing  van Moortgat nog steeds in handen van dezelfde lolbroeken die eerder de Vedett IPA van een quasi-grappig bijschrift voorzagen. Het alcoholpercentage van het bier zou namelijk 6,66% bedragen. Men vond de al genoemde duivelse connotaties kennelijk nog niet genoeg.

Maar goed. Naast dit 'moderne' bier kocht ik nog drie kratten ander bier. Bieren die ik tot de canon van de Belgische speciaalbieren zou willen rekening.

Allereerst is daar Liefmans Goudenband. Liefmans is al enkele jaren eigendom van Moortgat. Evenals trouwens de Antwerpse brouwerij De Koninck. Het lijkt er op dat Moortgat een concentratie van klassieke Belgische brouwerijen in gang heeft gezet, misschien in een poging om de eveneens Belgische brouwgigant InBev te kunnen weerstaan. Het verklaart misschien ook waarom Liefmans naast Goudenband inmiddels rare radler-achtige drankjes als Fruitesse op de markt brengt. Compleet met speciaal limonadeglas en de aanbeveling om het on the rocks te drinken.

Gelukkig heb ik kunnen constateren dat Goudenband nog steeds is wat het altijd al was: de meest geslaagde vertegenwoordiger van de brouwstijl die bekend staat als Vlaams rood. Er zijn er meer, waarvan Rodenbach waarschijnlijk de bekendste is. Vlaams rood staat in z'n algemeenheid voor een friszuur bier, waarin weinig hop-bitterheid valt te bespeuren. In z'n sterkere variaties wekt het daardoor soms meer associaties met wijn dan met bier. Hoe dit bier precies wordt gemaakt is met enig mysterie omgeven. Liefmans zelf gaat niet verder dan de mededeling dat men oud, gerijpt bier mengt met jonger, zuurder bier. Dit laatste veroorzaakt een tweede gisting in het vat. Door zorgvuldig mengen en het daaropvolgende rijpingsproces weet men een vrij constante kwaliteit en smaak te bereiken. Wikipedia vermeldt dat  het wort  (de gekookte pap van mout en water, die men laat gisten) van Vlaams rood wordt geïnfecteerd met een melkzuurbacterie, die in eerste instantie voor de zure smaak zorgt. Het huidige etiket van Goudenband vermeldt de datum van bottelen. In het geval van mijn krat is dat 2018. Het is een een bewaarbier; volgens hetzelfde etiket blijft het tot minstens 2028 in goede conditie. De smaak is inderdaad licht zuur, maar ook rijk en romig. Je proeft de lange lagering eraan af.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Een ander klassiek product van Liefmans is de Kriek. Feitelijk is het Goudenband waarin men kersen heeft laten trekken. Liefmans noemt het tegenwoordig Kriek Brut, kennelijk om het te onderscheiden van het zoetige Fruitesse dat ook in kersensmaak verkrijgbaar is. Ook daarvan kocht ik een krat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ergens in de jaren tachtig of vroege jaren negentig ben ik eens in de brouwerij in Oudenaarde geweest. Destijds een ouderwets fabriekspand van rode baksteen, aan de Schelde. Het was mogelijk om rechtstreeks bij de brouwerij te kopen. Men had een proeflokaal met veel eikenhout, waar we een pintje Goudenband of Kriek kregen aangeboden en als klap op de vuurpijl mochten we nog even een deel van de brouwerij van binnen bekijken. Ik herinner me nog het bassin waarin witte tonnetjes met de gistcultuur dreven, onder het blauwe licht waarmee men ongewenste bacteriën en insecten buiten de deur hoopte te houden. Het bier zat destijds trouwens niet in 33 cl-flesjes met een kroonkurk, zoals nu, maar in flessen van 37,5 cl, met een echte kurk en een ziel, zogenaamde halve Bourgognes. Ze hadden geen etiket maar waren omwikkeld met papier waarop stond wat voor bier er in de fles zat. Wat dan weer leuk is aan het huidige etiket: net boven de naam Liefmans staat in gouden opdruk de verbeelding van een vrouw met een glas bier in haar hand. Het kan niet anders of dit is de beeltenis van Rosa Blanquaert-Merckx, de vrouw die de brouwerij 46 jaar runde en de eerste vrouwelijke brouwmeester van België (en mogelijk van Europa) was.

Het vierde krat is Gouden Carolus Hopsinjoor geworden. De brouwerij heet Het Anker en bevindt zich aan de rand van het oude centrum van Mechelen. Van oudsher was men vooral bekend om de eerste Gouden Carolus, die tegenwoordig Classic wordt genoemd. Een zwaar, vrij zoet, koperkleurig bier dat in kleine flesjes van 25 cl. zat. Zelfs de glazen die men aan de café's leverde waren op die inhoudsmaat afgestemd; iets kleiner dan de normale trappistenkelken. In de afgelopen tientallen jaren heeft de brouwerij het assortiment aanzienlijk uitgebreid. Ik had eigenlijk Ambrio willen kopen, een amberkleurige hoge gisting van 8%. Dat bier ligt dicht bij de typische Mechelse brouwtraditie van bruine bieren, maar is wat minder zoet dan de klassieke Gouden Carolus. Het Bierparadijs bleek echter geen Ambrio op voorraad te hebben. Eigenlijk was de Hopsinjoor dus een beetje tweede keus. Het bier lijkt qua bitterheid, smaak en kleur veel op Duvel. Niet heel origineel dus. Wel lekker.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wat men in het Bierparadijs ook niet had was een ander, vrij uniek bier dat ik in verleden graag kocht: Witkap Pater Stimulo van brouwerij Slaghmuylder uit Ninove. Een relatief licht, blond bier van 6% met slechts een lichte bitterheid en vooral een bloemig c.q. fruitig karakter. Met wat meer bitterheid zou je het een IPA kunnen noemen. Ik vond het altijd een waardig en vooral goedkoper alternatief voor Orval

Nou ja,  ik zie op internet dat ook bij Slaghmuylder aan de brouwerij kan worden gekocht. Bovendien ligt Ninove op pakweg 10 km. afstand van Itterbeek, waar brouwerij Timmermans nog steeds in business is.

Misschien wordt het tijd voor een licht-nostalgische bier-cruise in het Belgenland..


Klikken op de link naar mevrouw Blanquaert-Merckx opent een kort filmpje met mevrouw in de hoofdrol



 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten