De naam van de stad kwam ik voor het
eerst tegen in een roman van Sartre.
In één van de delen van zijn trilogie
De wegen der vrijheid komt
een vrouwelijk personage voor (Ivich), dat uit Laon komt. Ivich is
inmiddels in Parijs en de gedachte terug te moeten keren naar Laon
vervult haar met afschuw. Voor haar is Laon een soort gevangenis.
Het romanfragment
heeft ervoor gezorgd dat ik, elke keer als ik de naam van de stad
voorbij zag komen, steeds dacht dat het een plek was waar je nog niet
dood gevonden zou willen worden. Een provinciestad, in de meest
negatieve connotatie die het woord aankleeft.
Tijdens de research
voor dit stukje kwam ik er trouwens achter dat Sartre zelf enige tijd
in Laon heeft lesgegeven. Waarschijnlijk laat hij Ivich, die als
romanpersonage trouwens ook gebaseerd blijkt op iemand die
daadwerkelijk heeft bestaan, zijn eigen gevoel over Laon vertolken.
Het
is, schat ik, ruim dertig jaar geleden dat ik De wegen der
vrijheid las. Ik kan me
herinneren dat ik destijds nogal onder de indruk was van deze reeks
romans van Sartre. Ik
heb ze echter nooit meer herlezen en van de inhoud kan ik me niet
veel meer voor de geest halen. Wat me vooral is bijgebleven is de
geur van zwaarmoedigheid, die vanuit vrijwel elke pagina opstijgt. Al
die moeilijke keuzes waarvoor de hoofdpersoon zich gesteld ziet en
waarvan de consequenties volledig moeten worden aanvaard, maken van
het leven een hindernisbaan die onvermijdelijk tot vergissingen en
teleurstellingen moet leiden. De tobberigheid, die eigenlijk de hele
existentialitische filosofie kenmerkt, drong pas tot me door toen ik
wat ouder werd en ik de ernst het leven wat kon relativeren.
Arme Sartre.
Tegenwoordig voel ik meer medelijden dan heilig ontzag voor hem.
Afgelopen week nam
dat gevoel nog in kracht toe, want toen was ik zelf een dag in Laon.
Op onze
voortdurende ontdekkingsreis naar het eeuwige Frankrijk, waarvan wij
vorige week een nieuwe etappe deden, verbleven mijn vriendin en ik
een paar dagen in een hotel in Vervins. Dat hotel is overigens een
blog op zich waard, maar dit terzijde. Ik beperk me tot de vermelding
dat Charles de Gaulle er in 1956 sliep en Francois Mitterand in 1983.
Het was rotweer.
Veel regen en wind; het leek wel herfst in plaats van het prille
voorjaar, waarop wij hadden gehoopt. Op de dag van aankomst maakten
we nog één droog wandeltochtje langs de Oise, die zich tien
kilometer ten noorden van Vervins langzaam omvormt van een beek tot
een serieus riviertje en daarbij door een prachtig groen dal
meandert.
De overige dagen
besloten we zoveel mogelijk te besteden aan cultuurhistorische
uitstapjes, waarbij we plekken uitzochten waar we de nodige tijd
binnen konden doorbrengen.
Volgens Wikipedia
was Laon, op iets minder dan 40 kilometer van Vervins, in het bezit
van een gotische kathedraal, een archeologisch museum, een abdij en
een middeleeuwse binnenstad, die de moeite van het bekijken waard
was. Bovendien werd de ligging van die historische binnenstad
beschreven als uniek; op een soort tafelberg, die zich boven het
omringende landschap verheft. Er werd ons een prachtig uitzicht over
Picardië beloofd.
We
troffen het. De dag waarop we de stad bezochten werd, tegen de
voorspelling in, een deels droge dag. De route van Vervins naar Laon
kenmerkt zich door kaarsrechte, Napoleontische wegen door zacht
glooiend, tamelijk grootschalig en grotendeels boomloos
landbouwgebied. Het zicht was goed. Op het moment dat we, volgens de
richtingborden, nog ruim 20 km. te gaan hadden, lag de genoemde
tafelberg al aan de horizon, bekroond door de kathedraal met maar
liefst vier torens.
Aangekomen blijkt
de benedenstad grotendeels uit naoorlogse bebouwing te bestaan. De
oorlog. De buurt rond het SNCF-station is voor een groot deel gevuld met wat je Franse wederopbouw-architectuur zou kunnen noemen. In zijn
soort niet eens lelijk. Vanaf het station heeft men een soort van
stedenbouwkundige as gemaakt, die haaks op het spoor staat en
eindigt bij een trap van naar schatting 500 treden, waarlangs de
bovenstad te voet te bereiken is.
Er was overigens
tot vorig jaar een soort van treintje in bedrijf, waarmee je vanaf het treinstation in de bovenstad kon komen. De baan is er nog,
maar het treintje rijdt helaas niet meer.
Omdat we de auto
beneden achterlieten, bleef ons dus weinig anders over dan de trap
te trotseren. Wat, afgezien van het
sportieve aspect, ook een waardevolle ervaring is.
Details van wat er allemaal in de bovenstad te zien is, kunt u vinden in de reisgidsen en elders op het web. Daar zal ik dus niet teveel over uitweiden.
De katherdraal is
echter zonder meer een hoogtepunt in de reeks van gotische
kathedralen die we inmiddels hebben gezien. Het is zogenaamde vroege
gotiek. De bouw begon ruim een halve eeuw eerder dan die van de
kathedralen van Reims en Amiens.
De kathedraal van
Reims hebben we vorig jaar bekeken en hoewel die kerk veel groter is
dan de Notre-Dame de Laon, doet de laatstgenoemde, wat betreft de
rijkdom van de details en slankheid van bijvoorbeeld de zuilen in het
bovenste deel van de torens, in niets onder voor de eerstgenoemde. De
algemene indruk is die van een veel slankere en lichter gebouwde kerk
dan zowel die van Reims als Amiens.
De tafelberg blijkt niet zomaar een tafelberg, trouwens.
Het bijzondere van
deze verhoging, die pakweg honderd meter boven het omringende
landschap uitsteekt, is dat hij een kleine vallei omsluit; de
tafelberg heeft een vorm die van boven gezien een 'c' benaderd. Deze
kleine vallei, waarnaar men via wandelpaden kan afdalen, vormt een
kleine groene oase in de stad. In de bovenstad zelf is door de
bebouwingsdichteid weinig ruimte voor groen.
Het archeologisch
museum is zonder meer een bezoek waard. Zeker als het regent.
In de tuin bij het
museum staat meteen maar weer de kapel van de Tempeliers, gebouwd
rond 1140. Nog iets ouder dan de kathedraal dus, waarvan de bouw in
1155 begon.
Het
museum herbergt een collectie voorwerpen van diverse herkomst. De
kern wordt gevormd door de verzameling van Paul Marguerite de la Charlonie (1844-1921)
die door hem bijeen werd gesprokkeld in het Middellandse Zeegebied
en van Etruskische, Romeinse, Griekse en Egyptische oorsprong is.
Vooral uit Griekenland, Cyprus en Kreta is veel materiaal afkomstig.
Als ik de Griekse regering was, zou ik even bij de Europese commissie
aan de bel trekken, want wat Paul Marguerite uit dat land heeft
weggesleept aan cultureel kapitaal is niet misselijk en zó weer goed
voor de aflossing van een paar miljoen Griekse schuldenlast.
Op de verdieping van het museum huist nog een bescheiden collectie met kunst vanaf de 16e tot de 19e eeuw.
Het rondwandelen in
de bovenstad is een genoegen. Zelfs met uitgeklapte parapluie. Het
uitzicht zal bij mooi weer feestelijker zijn, maar met de lage luchten
van het moment erbij was het al indrukwekkend genoeg. De stad heeft
nog weinig van zijn authenticiteit verloren. Er is een uitstekend
geoutilleerd Office du Tourisme (met een prachtige maquette
van de bovenstad), maar nergens hangt de sfeer van een tourist
trap.
Een dag is duidelijk te kort om al het culturele patrimoine te bekijken. Wij vonden Laon een ontdekking.
Een dag is duidelijk te kort om al het culturele patrimoine te bekijken. Wij vonden Laon een ontdekking.
Terug in het hotel
in Vervins moest ik weer denken aan Sartre. Wat iemands mindset
hem op een bepaald moment in het leven ingeeft en hoe dat van
tijdsgewricht tot tijdsgewricht en van persoon tot persoon kan
verschillen.
Een rechter-muisklik op de foto's opent ze in groter formaat in een nieuw venster. Een klik op oranje tekst opent een link naar gerelateerde filmpjes
Een rechter-muisklik op de foto's opent ze in groter formaat in een nieuw venster. Een klik op oranje tekst opent een link naar gerelateerde filmpjes
Geen opmerkingen:
Een reactie posten