vrijdag 15 augustus 2014
Op safari in het Veerse Meer
Het Veerse Meer is het vriendelijkste zeilwater dat Zeeland te bieden heeft.
Om ook met wisselende opstappers gezellig en niet te ingewikkeld rond te dobberen, brachten ik en mijn vriendin er een paar dagen door.
Het Veerse Meer was de eerste van de Zeeuwse zeearmen die na de stormramp van 1953 werd afgedamd. Daardoor is de invloed van het getij al meer dan 50 jaar verleden tijd. Dat is te zien. Voormalige zandbanken zijn in die periode omgevormd tot eilanden en oevers waarop een weelderige vegetatie groeit, die soms de vorm van een heus bos aanneemt. Het water is desondanks brak en sinds het meer regelmatig met water uit de Oosterschelde wordt doorgespoeld, zelfs tamelijk zout.
Het kan bijna niet anders of Nederland is dè kampioen van dit soort transformaties.
Het grootste deel van de Zuiderzee veranderden we in land; in een een stukje dat te laag lag en te drassig bleef, komt een nieuw natuurgebied tot ontwikkeling, dat we vervolgens de Oostvaardersplassen noemden en dat ook meteen het grootste aaneengesloten en niet door wegen doorkruiste stuk wildernis is dat we in Nederland hebben.
Ik schreef met opzet: Nederland is kampioen en niet de Nederlanders. In veel gevallen doet de natuur het namelijk zèlf. De bossen in het Veerse Meer zullen wel wat hulp van de mens hebben gehad, hoewel de begroeiing tamelijk natuurlijk aandoet en voornamelijk bestaat uit soorten die hier ook zonder menselijk hulp hadden kunnen opkomen: meidoorn, zomereiken, berken, elzen en wilgen.
Misschien wel het mooiste eiland is de Haringvreter. Het is meteen ook één van de grootste in het Veerse Meer. Mede daardoor is er een aardige verscheidenheid aan leefmilieu's voor planten en dieren. Naast bos zijn er prairieachtige droge graslanden en een ondiepe lagune, waar land langzaam overgaat in water. Het heeft na vijftig jaar ook een duidelijke landschappelijke kwaliteit gekregen, wat lang niet van alle gebieden kan worden gezegd die door dit soort transformaties ontstaan.
De dieren die op de Haringvreter rondlopen zijn een verhaal apart.
Iedereen die wel eens een wandeling maakt in de duinen, of andere door Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten beheerde natuur, is waarschijnlijk wel vertrouwd met Schotse Hooglanders en andere semi-wilde runderen. Op de Haringvreter zijn die niet te vinden. Wel lopen er tamelijk geciviliseerd uitziende beige koeien. Limousins of een soortgelijk ras. Er zijn ook een paar paarden. Haflingers, in dit geval. Wat de Haringvreter echter uniek maakt is het gegeven dat hier herten rondlopen. Damherten om precies te zijn. Het zijn er aardig wat en als je ze ziet lopen in die prairieachtige weiden dan doemt heel even het beeld op van een wildpark in een al dan niet ver buitenland.
Totdat je op de achtergrond ineens de Campveerse toren of de bonkige kerk van Veere ziet. Het stadje ligt namelijk een kleine kilometer ten westen van de Haringvreter.
Een tijd terug schreef ik iets over Venetië. Een stad die nog alleen bestaat als cultureel monument en door het toerisme in stand wordt gehouden. Iets soortgelijks geldt voor Veere. Er wonen mensen, maar buiten de toeristenindustrie is er geen economische activiteit. Een supermarkt is er niet. Alleen een bakker; een van de luxe soort. Voor alle andere levensbehoeften moet je naar Vrouwenpolder, 5 km verderop.
Als er een markt is, dan is dat er één met oude ambachten, en kunstige sieraden gemaakt van oude lepels en vorken (ik verzin dit niet) en niet met groente en fruit of andere prozaïsche zaken.
Dat was honderd jaar geleden nog anders. Toen waren die oude ambachten gewoon dagelijkse bezigheden voor allerlei mensen die een vak uitoefenden. De haven lag nog vol met Hoogaarsen en Hengsten, het Zeeuwse equivalent van de Botters en de Schokkers van de Zuiderzee. Er werd gevist en er werd via het water nog wat handel gedreven. De Haringvreter was nog gewoon een zandbank, die door de vissers zo was genoemd omdat er zich nogal wat zeehonden (haringvreters) ophielden. Toeristen waren een zeldzaamheid.
Desondanks moet ook J.H.F. Grönloh, beter bekend als de schrijver Nescio, in Veere zijn geweest. Hij laat namelijk Japi, de Uitvreter, er naartoe reizen met de boot vanuit Zierikzee, om er zijn belangrijkste activiteit te beoefenen: zitten en kijken.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten