De baas en tevens enige werknemer van het Tørrfiskmuseum in het gehucht Tind bleek vloeiend Italiaans te spreken.
We zijn net voor hij het museum opent gearriveerd en voor ons staat een groepje Italianen, dat ook naar binnen wil. Het duurt even voordat ook wij een kaartje kunnen kopen, want hij raakt, in hun eigen taal, in geanimeerd gesprek met de Italianen.Tørrfisk is Noors voor stokvis en bij het inlezen op de Lofoten, vóór onze reis, had ik het al gezien: de Italianen zijn dol op stokvis en het grootste deel van de Noorse stokvisproductie wordt geëxporteerd naar Italië. Of die Italianen speciaal voor de stokvis naar de Lofoten komen is niet duidelijk, maar nu ze er tóch zijn, willen ze dit museum natuurlijk wèl even zien.
We wachten geduldig tot de Italiaanse conversatie is geëindigd en als wij aan de beurt zijn heeft de baas al door dat we uit Nederland komen; hij begint, in het Engels dit keer, over schaatsen. "Ik herinner me een Nederlandse schaatser.. ja, hoe heette hij ook al weer.."
We waren ongeveer van dezelfde leeftijd, schatte ik, en zeg "Kees Verkerk".
Nee, nee.. die was het niet..
"Ard Schenk, dan..?"
Precies; dat was de man die hij bedoelde.
"Maar ze speelden vals! Toen ze in Noorwegen kwamen, waren ze gewend om te schaatsen op sloten en kanalen. In Noorwegen hebben ze pas ècht schaatsen geleerd!"
Ik meende dat te moeten bestrijden, maar besloot in een zeldzame vlaag van wijsheid de discussie niet verder aan te gaan. Nadat ik nog had gewezen op het feit dat Kees Verkerk met een Noorse was getrouwd en jaren in Noorwegen een camping met hotel had gedreven ("ja.. dat weet ik!"), stelde ik zijn nationalistische gemoed niet verder op proef; we gingen het museum in om daar met enige regelmaat te worden aangegrijnsd door een stokvissenkop.
Afgelopen augustus waren we dus op de Lofoten en elders in Noorwegen.
Twee jaar geleden zijn we op IJsland geweest en hoewel de Lofoten geen actief vulcanisme kennen en het er vooral naar de zee en nooit naar zwavel ruikt, deden deze Noorse eilanden vaak aan IJsland denken, en dan vooral aan de inhammen en baaien aan de IJslandse oostkust.
Wie de films naar het boek 'In de ban van de Ring' heeft gezien, weet ook ongeveer waar ik het over heb. Want het lijkt hier en daar ook wel op bepaalde stukken van Nieuw Zeeland, waar een aantal scenes uit die films zijn opgenomen.
Het bleek, om kort te gaan, eigenlijk net zo mooi als IJsland.
Het plan om de Lofoten te bezoeken bestond al jaren. Maar omdat het niet direct naast de deur is, was het lang bij plannen gebleven. Omdat we niet wilden vliegen, hadden we het idee om er met onze mini-camper naar toe te rijden. Vanaf Oslo is het nog steeds zo'n 1200 km. rijden naar Bodø, dat je kunt beschouwen als de poort naar de Lofoten. Na nog een boottocht van 3,5 uur naar Moskenes zit je op het zuidwestelijke uiteinde van de eilandenreeks.
We becijferden dat we toch eigenlijk wel een week nodig hadden om er in een toeristisch tempo naar toe te rijden, een week op de Lofoten te verblijven en vervolgens weer een week te gebruiken voor de terugreis.
Maar we hebben ook nog drie katten. Aanvankelijk lukte het niet om in de gewenste periode drie weken kattenoppas te vinden. Twee weken kon nèt. Er werd al gepraat over twee weken Schotland.
Op de valreep verschoof onze vaste kattenoppas zèlf haar vakantie zodanig dat ze wel drie aaneengesloten weken voor onze dieren kon zorgen.
Mijn vrouw, echter, had al drie weken eerder (school)vakantie. Ze wilde nu eindelijk wel eens ècht lang weg, trok de stoute schoenen aan en verklaarde dat ze al twee weken eerder wilde vertrekken en op haar gemak door Duitsland en Denemarken naar de veerboot in Hirtshals zou rijden om vervolgens in de resterende tijd tot de kattenoppas beschikbaar was naar Bodø te toeren. Ik moest maar 's kijken hoe ik na die twee weken op eigen gelegenheid daar kon komen.
Ik zei geen 'nee', maar na wat uitzoekwerk bleek dat mijn nareis ook meteen de milieu-onvriendelijkste factor in het hele gebeuren zou worden. De reis vanuit Nederland naar Bodø kan worden gemaakt per trein, maar alleen al het stuk van Oslo naar Bodø duurt 22 uur en vanaf Trondheim, dat is ongeveer halverwege, zit je in een dieseltrein. Alleen het stuk Oslo - Trondheim is geëlektificeerd.
Het werd voor mij dus vliegen.
Ik kan u echter, voor als u zelf ooit weer 's moet vliegen, daardoor nog wèl een tip aan de hand doen. Gebruik de zogenaamde prijsstunters Vliegtickets.nl en Cheaptickets.nl om een tijd en vluchtnummer te vinden dat u goed uitkomt en ga vervolgens op de site van de luchtvaartmaatschappij zelf kijken wat het bewuste ticket bij hen kost. Het leverde me een besparing van 25 % op bij SAS.
Die maatschappij bracht mij op 8 augustus j.l. van Schiphol naar Arlanda (Stockholm) en van Arlanda naar Bodø.
SAS heeft een prima app, die 24 uur voor vertrek al de mogelijkheid biedt om in te checken en je instapkaarten te downloaden. Alle bagage, behalve een rugzakje met een paar dingen die ik tijdens de vlucht bij me wilde hebben, had ik al met mijn vrouw meegegeven in het campertje, dus lang in de rij staan was, behalve dan eventjes bij de veiligheidscheck, ook niet nodig. Zo werd vliegen nog bijna leuk.
De vlucht vertrok wel bijna een half uur te laat, maar het was helder weer, met een gebroken wolkendek, waardoor ik keurig Schiermonnikoog, Rottumerplaat en Rottumeroog onder me door zag schuiven.
Er bleef precies genoeg tijd over voor de overstap op Arlanda en om ongeveer 15.30 u. landde het vliegtuig te Bodø, na een redelijk spectaculaire approach.
Even later passeerde ik het douaneloket in Bodø. Dat schoot ook lekker op; er was geen beambte te zien.
En ja hoor; even later reed ons campertje het parkeerterrein voor de vertrekhal op.
De ochtend er na stonden we in de rij voor de overtocht naar de Lofoten.