|
foto: Sohu.com |
|
foto: Faye Godwin |
Na het schrijven van mijn vorige stukje, over het wereldbeeld dat een mens bewust of onbewust ontwikkelt, schoten me ineens twee andere namen te binnen die het één en ander aan mijn wereldbeeld hebben bijgedragen.
Lang geleden, nog in de tijd dat ik bezig was met filosofen als Nietzsche en Wittgenstein, las ik een boek van Richard Rorty. Ik heb de titel moeten terugzoeken; waarschijnlijk was het 'Contingentie, ironie en solidariteit'
Nu ik in tweede instantie wat hedendaagse teksten over Rorty lees, zie ik dat hij tegenwoordig wordt beschouwd als de godfather of postmodernism.
Over het algemeen moet ik niet veel hebben van postmodernistische filosofie; het komt mij te vaak neer op zo goed als onleesbare teksten, die geen ander doel lijken hebben dan aantonen dat de waarheid niet bestaat en, erger nog, dat elke moraliteit ook maar een tijd- en plaatsbepaalde constructie is, en als zodanig eigenlijk niet ter zake doet. Rorty, daarentegen, schreef in vrij begrijpelijke taal dingen die wèl bij mij aankwamen als te overwegen inzichten.
Eén van de zaken die Rorty handen en voeten gaf op individueel en daarnaast op gemeenschappelijk niveau, was het begrip contingentie, het idee dat iets waar kan zijn, maar niet noodzakelijkerwijs waar. Ook het toeval en de context spelen een rol. Rorty vertaalt "contextl" hier als persoonlijk en cultureel bepaald. Absolute waarheid is in praktische zin en in het dagelijkse leven volgens hem een onbruikbaar iets.
Het lemma 'Contingentie' op Wikipedia legt Rorty's visie op het begrip min of meer uit zoals ik het me herinner uit het boek. Om het mezelf niet te moeilijk te maken citeer ik het hier onverkort:
De Amerikaanse postmodernistische en pragmatische filosoof Richard
Rorty voert deze tendens tot de uiterste consequentie door in zijn
filosofie: volgens hem zou de filosofie zich überhaupt niet langer
moeten bekommeren om de vraag of iets een universele waarheid is of
contingent. Alle ideeën zijn immers contingent en cultureel bepaald;
de filosofie kan zich bijgevolg beter bezighouden met de
interpretatie van ideeën als cultureel product en ondergeschikt zijn
aan de morele praxis: het is beter gewoon goed te handelen in plaats
van zich druk te maken over de universele gelding van de algemene
norm die aan dat handelen ten grondslag zou liggen. Ook zijn eigen
opvatting is volgens Rorty slechts contingent waar: het is een
levensleer waarmee hijzelf praktisch leven kan en die hij slechts wil
suggereren aan de lezer. Enige pretentie een noodzakelijke waarheid
te verkondigen, zou ontbreken.
De oplettende lezer ziet hier meteen de relatie met de begrippen
bubble en wereldbeeld, waar mijn vorige stukje over ging, en ook met
de laatste zin van dat stukje: het gegeven dat het uiteindelijk een
persoonlijke keuze is waar de grens tussen goed en kwaad wordt
gelegd. Of, om het nog iets meer in de geest van Rorty uit te
drukken, waar het grijze gebied tussen goed en kwaad onmiskenbaar
overgaat in zwart.
Want wat is dat
"goed handelen", waar in de Wikipedia-tekst sprake van is?
Van het één komt
het ander.
Rorty laat in het
bovengenoemde boek zien dat hij in de dichter Philip Larkin een
geestverwant heeft gevonden; hij gebruikt diens gedicht 'Continuing
to live' als motto.
Ik had tot ik Rorty's boek las nog nooit van Larkin gehoord, maar het bewuste gedicht trof me
als weinig andere gedichten tot nu hebben gedaan. Later heb ik meer van Larkin gelezen en ook óver hem. Jonathan Raban, op dit blog al eerder genoemd, schilderde in het ook al eerder genoemde 'Coasting' een prachtig portret van hem.
Omdat het gedicht zo mooi
aansluit bij gedachten over het fenomeen wereldbeeld, citeer in ook
dat maar onverkort:
Continuing To Live
Continuing to live — that is, repeat
A habit formed to get necessaries —
Is nearly always losing, or going without.
It varies.
This loss of interest, hair, and enterprise —
Ah, if the game were poker, yes,
You might discard them, draw a full house!
But it's chess.
And once you have walked the length of your mind, what
You command is clear as a lading-list.
Anything else must not, for you, be thought
To exist.
And what's the profit? Only that, in time,
We half-identify the blind impress
All our behavings bear, may trace it home.
But to confess,
On that green evening when our death begins,
Just what it was, is hardly satisfying,
Since it applied only to one man once,
And that one dying.