dinsdag 15 december 2020

Zeilende schrijvers

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Sinds zeilen een liefhebberij voor burgers en buitenlui werd, hebben veel zeilers hun belevenissen op papier gezet. De boeken over wereldomzeilingen en andere grootse avonturen onder zeil zijn zo langzamerhand niet meer te tellen. Hoewel een reis om de wereld met een zeilboot allang geen prestatie meer is waar de moderne mens verstelt van staat, vinden veel van die wereldomzeilers toch een reden om hun ervaringen wereldkundig te maken.
Sinds YouTube het boek als middel daarvoor heeft verdrongen, kunnen we hun belevenissen soms bijna per week volgen in filmpjes met zonnige baaien, veel meisjes in bikini en zeiltochten met een matig windje op een azuurblauwe zee. Sommige van die filmende zeilers en zeilsters hebben zoveel 'volgers' dat het produceren van die filmpjes een serieus verdienmodel is geworden; ze bekostigen hun zonnige avonturen met de inkomsten uit de filmpjes.
En hoewel het begrip armchair sailor al bestaat sinds er over zeilen wordt geschreven, heeft het met die filmpjes een nieuwe dimensie gekregen. Wegdromen bij zeilavonturen van anderen was nog nooit zo makkelijk.

Maar laten we even terugkeren naar boeken over zeilreizen.
Bij het zien van de omvang die het genre inmiddels heeft aangenomen en na het lezen van een aantal van die boeken, heb ik zelf moeten constateren dat er veel schrijvende zeilers zijn, maar betrekkelijk weinig zeilende schrijvers. Waarbij mijn definitie van een schrijver is dat hij of zij teksten schrijft die een zekere literaire kwaliteit hebben. Nu is het geven van een definitie van literaire kwaliteit al een stuk lastiger dan de voorgaande begripsbepaling. Ik houd het er maar even op dat het iets te maken heeft met stijl, en met het tonen van iets, zonder het letterlijk te benoemen; de lezer ervaart een bepaalde sfeer en wordt daarin meegenomen. Zoiets. Liefst verliest de zeilende schrijver zich niet in uitweidingen over zeil-technische kwesties, tenzij ze wezenlijke betekenis hebben voor zijn verhaal.

Afgelopen zomer verscheen een nieuw boek van L.H. Wiener. Het heet Zeeangst en is bedoeld als literair verslag van een zeilreis die de schrijver maakte naar en langs de Engelse zuidkust. Dat laatste is al meteen hoopgevend, want aangezien al honderden (misschien wel duizenden) Nederlandse zeilers een dergelijke reis in de vorm van een lange zomervakantie hebben gemaakt, is alleen het kale gegeven dat Wiener ook zo'n tocht heeft gemaakt zó weinig uniek, dat het nauwelijks een reden kan zijn om er een boek over te schrijven. Met een beetje geluk heeft Wiener met het schrijven dit boek dus een bedoeling gehad die wat verder reikt dan een zakelijk feitenrelaas.
Ik kende het werk van de schrijver, voor ik dit boek las, niet. Zijn naam kende ik wel, omdat hij soms van zich doet spreken door andere schrijvers waarvan ik wel het één en ander heb gelezen, zoals A.L. Snijders en Tommy Wieringa, voor te dragen voor een koninklijke onderscheiding, respectievelijk aan te vallen vanwege een column die hem niet beviel.

Welk boek Wiener voor ogen had, toe hij eraan begon, wordt al in de eerste pagina's duidelijk. 
Hij schrijft: "(een) logboek (dat) eventueel een volwaardig boek kan worden. A book in it's own right, zoals Coasting van Jonathan Raban". 
Zonder die vergelijking was mijn oordeel waarschijnlijk veel milder uitgevallen. 
Zelf heb  ik Coasting ook gelezen. Het is niet toevallig één van de weinige boeken die ik ook heb herlezen. Sterker nog: ik sla het van tijd tot tijd nog steeds open om een hoofdstuk, of zelfs maar een paar pagina's te lezen. Het is een hoogtepunt  in het oeuvre van Raban en mede daardoor één van de beste reisboeken die in de vorige eeuw zijn geschreven, wat mij betreft. Want vrijwel alles wat Jonathan Raban in de jaren '80 en '90 schreef, is van superieure kwaliteit. Raban als schrijver is beter dan Paul Theroux en zelfs beter dan Bruce Chatwin, die, vind ik, schromelijk wordt overschat.
 
Het probleem van Zeeangst is dat het de vorm en functie van een normaal logboek nauwelijks ontstijgt. Wiener vertelt het verhaal chronologisch; de reis gaat van a naar b en van b naar c. Tussendoor zijn er wel, vaak autobiografische, intermezzo's over een verder verleden, maar die hebben meestal weinig verband met de reis zelf. De sfeerimpressies zijn vluchtig en beperken zich veelal tot de havens, waar 's middags of 's avonds wordt aangelegd. Onderweg ziet of hoort Wiener kennelijk vrijwel niets dat hij het vermelden waard vindt. Voor iemand die de Engelse zuidkust een beetje kent een vreemde omissie. Ook omdat Wiener een natuurliefhebber lijkt; soms komt er bijvoorbeeld wèl een citaat uit een vogelgids voorbij.
Wat ook afbreuk doet aan de status van a book in it's own right is het gebruik van allerlei termen die alleen voor zeilers betekenis hebben. De schrijver heeft zich genoodzaakt gezien om achterin een woordenlijst op te nemen, die al deze termen verklaart. Voor iemand die een leesbaar boek, zonder overbodige ballast, wil schrijven, had de behoefte aan zo'n  woordenlijst een teken aan de wand moeten zijn. Een signaal to kill your darlings. Een beeldspraak die Wiener, als gepensioneerd leraar Engels, niet onbekend zal zijn.
Dat de schrijver overgoten is met de Engelse taal en cultuur leidt overigens tot een ander punt van kritiek: het gegeven dat het boek doorspekt is met Engelse teksten, zonder dat dit veel bijdraagt aan de kwaliteit van het verhaal. 
Soms vertoont de kennis van de Engelse cultuur een lacune. Mede veroorzaakt door het feit dat de schrijver meer van sterke drank houdt dan van bier. Op zeker moment ziet hij een uithangbord van een pub met daarop een herder met een lam en de tekst Shepherd Neame. Wiener, die lijkt te denken dat dit de naam van de herder is, spreekt het vermoeden uit dat één en ander in dialect is geschreven. Vreemd, want iedereen die het zuiden van Engeland heeft bezocht èn van bier houdt, weet dat Shepherd Neame een brouwerij is in Faversham, vlakbij Canterbury. De oudste brouwerij van het Verenigd Koninkrijk die nog steeds brouwt, trouwens. En die pub heet gewoon The Lamb.
 
Een zekere mate van exhibitionisme is Wiener niet vreemd. Er wordt regelmatig gekoketteerd met al dan niet overmatig drankgebruik. Wiener drinkt symbolisch een limonadeglas vol whisky leeg bij het graf van Malcolm Lowry in het gehucht Ripe, nabij Eastbourne. De band die Wiener heeft met de schrijver van Under the volcano, schijnt vooral te bestaan uit het feit dat ook Lowry niet vies was van een borrel, om het eufemistisch uit te drukken. Hij lepelt, in gecomprimeerde vorm weliswaar, de levensloop van Lowry nog maar weer eens op, maar daarover heb ik veertig jaar geleden al gelezen in een essay van Willem Frederik Hermans.
Het geldt voor veel zaken die Wiener aanroert. Ze komen voort uit boekenkennis en maar weinig uit eigen ervaring. De auteur lijkt niet open te staan voor zijn omgeving en wat hij onderweg tegenkomt. Dialogen zijn zeldzaam. Voor zover aanwezig zijn het vaak zakelijke uitwisselingen van één of twee zinnen, zonder veel kraak of smaak. Niet toevallig is de enige uitzondering op de regel een gesprek over een technisch onderwerp, een mankement aan de keerkoppeling van Wiener's boot. Keerkoppeling? Ja, daarvoor moet de niet-schipper even naar de woordenlijst achterin, zij het niet dat het bewuste mechanisme hier wordt omschreven als versnellingsbak. Een landrot zou een keerkoppeling zo kunnen noemen, misschien. Je zou ook hier een soort koketterie kunnen vermoeden, maar Wiener zeilt al een leven lang en weet ook wat keerkoppelingen betreft hoogstwaarschijnlijk van de hoed en de rand. Het leidt er wèl toe dat keerkoppeling in de woordenlijst niet voorkomt. Waarvoor heb je zo'n woordenlijst dan, vraag ik me af.

De schrijver wekt met enige regelmaat een wat misantropische indruk. Hij is niet bepaald onbevangen in de omgang met de medemens. Zijn natuurlijke houding is er één van afweer. Als ergens in een haven een andere schipper hem een paar stukjes zelfgebakken citroencake wil aanbieden, ziet ie hem aankomen en denkt  ".. dat ik weer ruzie moest maken met iemand die het beter wist dan ik en die aanmerkingen wilde maken op mijn gedrag". Om te vervolgen met: "..maar gelukkig kreeg ik bijtijds door dat ik onterecht over mensenkennis denk te beschikken".
Enig inzicht in de minpunten van de eigen persoonlijkheid is Wiener dus niet vreemd, maar het is misschien mede deze makke die er toe leidt dan Zeeangst de vergelijking met  Coasting niet goed doorstaat.

Om dat laatste duidelijk te maken moet ik eigenlijk nog eens een stukje schrijven over Raban en meer speciaal over Coasting. Voor dit moment volsta ik maar even met de constatering dat Coasting alles is wat Zeeangst niet is. 
De vraag of het een volwaardig boek is, zoals Wiener beoogde, laat ik graag onbeantwoord. Het is, ondanks de genoemde minpunten, die ook maar een mening zijn, prima leesbaar. Ik heb het in een paar sessies uitgelezen. Misschien vooral omdat ik affiniteit heb met varen en zeilen. Aardige lectuur, maar daar is eigenlijk alles wel mee gezegd.
De literaire kwaliteit is matig. Ik heb geen enkele zinsnede of beschrijving gelezen die me bij zal blijven. De tekst roept nooit beelden op die meer zeggen dan er letterlijk staat. Waarom het boek Zeeangst heet, wordt zonder meer duidelijk, maar ècht voelbaar wordt die angst niet.

Ik wist vooraf niet dat de schrijver Coasting had gelezen. Ik had iets kunnen vermoeden, want iedere zeiler met literaire interesse of aspiraties moet vroeg of laat wel tegen dat boek oplopen.Toch hoopte ik dat er eindelijk een Nederlandse schrijver was opgestaan die een volwaardig Nederlands equivalent van Coasting had geschreven.
 
Een paar jaar geleden las ik Langs de kust van Thijs Broer. Broer komt dichter bij de opzet van Coasting, maar ook hij bereikt niet dezelfde kwaliteit. Hij doet wèl moeite om plekken langs de Nederlandse kust sfeervol te beschrijven, lokale mensen te spreken en zich in hun wel en wee en hun relatie met de zee te verdiepen. Broer is ook een zeiler, maar buiten dat is hij meer een journalist dan een literair schrijver. Ook hij noemt Coasting, zonder te vermelden dat de Nederlandse vertaling daarvan ook Langs de kust heet, zodat er nu twee boeken met die titel te koop zijn. Beetje slordig; de vertaling van Raban's boek was er eerder.
 
Zeeangst en het boek van Broer zijn aardige boeken, maar geen Nederlandse equivalenten van Coasting.

2 opmerkingen:

  1. Hans, je schrijft goed, en leesbaar. Je analyses zijn messcherp.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dank je, Hans. Meteen "Coasting", waar ik nog nooit van gehoord had, aangeschaft.

    BeantwoordenVerwijderen