vrijdag 10 januari 2020

Oorlogsfilms


















 Zomer 1998 woonde ik net een jaar in het huis waarin ik nu nog steeds woon. Schuin tegenover me woonde Huibert. Zijn achternaam heb ik nooit geweten. Dat was eigenlijk ook niet nodig, want zoals deze Huibert was er maar één. Huibert was een klein mannetje op leeftijd, met lang haar en een baard. Als hij een lang gewaad en sandalen had gedragen, had hij op een bejaarde Jezus kunnen lijken, maar hij droeg meestal een overall en kaplaarzen. Hij woonde alleen en gedroeg zich als een kluizenaar. Je kreeg hem zelden te zien.
Je hoefde niet eens met hem te hebben gepraat, om te weten wat zijn obsessie was. Hij had naast zijn huis een schuur. De straatgevel ervan bestond uit gepotdekselde houten planken. Aan die gevel hingen allerlei zelfgemaakte parafernalia die betrekking hadden op de oorlog. Vooral de 2e wereldoorlog, hoewel ik me ook iets herinner met '1914 - 1918' er op. Er hing een gefiguurzaagde verbeelding van een Lancaster bommenwerper (zo goed gedaan, dat ie zonder meer als zodanig te herkennen was), één of ander nageschilderd embleem van een Amerikaanse legereenheid en nog veel meer.
Hij noemde zichzelf  'Sint Huibert' en was ervan overtuigd dat hij een missie had: waarschuwen voor de gruwelen van de oorlog. Of die fascinatie voor de oorlog tot daar beperkt bleef is twijfelachtig, want Huibert bleek later ook over een pistool met munitie te beschikken. Daar kom ik nog op terug.

Vrijwel recht tegenover mij woonde destijds een man van mijn leeftijd met zijn vrouw. Hij had een klein aanemingsbedrijfje, een wereldwijze uitstraling en zat nooit om woorden verlegen. Op zeker moment trof  ik hem en Huibert op straat. Ze waren in geanimeerd gesprek en omdat ik een paar woorden opving die ook aan mijn fascinatie raakten, bleef ik staan en luisterde mee. Mijn overbuurman vertelde Huibert dat hij binnenkort ècht een keer naar de bioscoop moest, want er was nu een oorlogsfilm verschenen zoals er nog nooit één was gemaakt; de gruwelen van de oorlog werden in hun volle verschrikkelijkheid getoond en alleen al om die reden moest Huibert, mede gezien zijn vermeende roeping, er naartoe.
Ik ben er nooit achter gekomen of Huibert de film is gaan zien, maar ik deed dat wèl. Gek genoeg niet in de bioscoop; jaren later kocht ik voor een habbekrats de dvd. Er was in die tijd helemaal geen bioscoop in Dordt (een bespottelijke situatie, die inmiddels gelukkig al weer jaren verleden tijd is) en bovendien had ik het op mijn manier druk met het opknappen van mijn hoogbejaarde woning.
De film in kwestie was Saving Private Ryan.

Vanmiddag ging ik in m'n eentje (m'n vrouw krijg ik niet mee naar dergelijke films) naar the next big thing op het gebied van oorlogsfilms: 1917.
1917 is zonder meer een indrukwekkende film. Vooral door de manier waarop hij is gemaakt. Meer dan Saving Private Ryan steunt 1917 op het overdonderende geluid en de fraaie opnames. Er zijn een paar momenten dat je als kijker serieuze schrikeffecten ervaart. Vooral door het ruimtelijke èn harde geluid.
Het sterkste punt van de film is cinematografisch gezien het gegeven dat de hele film uit slechts één doorlopende scène lijkt te bestaan. De camera staat zelden stil. Hij reist met de hoofdpersonen mee, draait om ze heen  en verliest ze geen seconde uit beeld. Dat levert van tijd tot tijd een in-your-face ervaring op; alsof je er zelf bij bent.
De gruwelijkheid van de oorlog komt ook in 1917 ruimschoots aan bod. De twee hoofdpersonen begeven zich in de eerste helft van de film door een maanlandschap vol rottende lijken.
Gevechten, daarentegen, krijgen we nauwelijks te zien. Het scenario gaat uit van een situatie waarin de Duitse troepen zich ver hebben teruggetrokken, waardoor een niemandsland van vele kilometers breed is ontstaan. De twee hoofdpersonen bewegen zich door dit niemandsland in de richting van de nieuwe frontlijn. Pas als de overgebleven helft van het duo de frontlijn bereikt, zien we een massascène waarin honderden soldaten vanuit hun loopgraaf over the top gaan en met de bajonet op het geweer de vijand tegemoet rennen. Hoe dat afloopt, krijgen we niet te zien, want de overgebleven hoofdpersoon loopt niet met hen mee. Hij heeft een andere opdracht.

Voor wat betreft het in-your-face effect blijft Saving Private Ryan de indringendste oorlogsfilm die ik tot nu toe heb gezien. De landingsscène op Omaha Beach en wat er gebeurt nadat de klep van die landingsboot is neergelaten, vergeet ik nooit meer. Ook hier staat de camera tussen de soldaten, de geacht worden het strand op te rennen zodra de klep naar beneden is. De tien of twintig man die vooraan staan worden echter, nog voor ze een stap naar voren hebben kunnen zetten, door een Duits machinegeweer aan flarden geschoten. Je hoort de kogels inslaan, in mensenvlees en tegen staal en het bloed spat in het rond. De doden vormen een onneembare hindernis voor hen die het eerste salvo overleven. Zij moeten "over the side!" het water in. Op het strand gaat de hel op aarde minutenlang door. De gruwelijkste beelden komen voorbij. Je wilt dat het stopt; dit is niet aan te zien, zó erg is het.
Ook hier speelt het geluid een grote rol. Je hoort de kogels niet zozeer fluiten; je hoort ze doel treffen. De dood is overal. Als kapitein Miller (Tom Hanks) een paar woorden wisselt met een soldaat naast hem, zegt die ineens niks meer terug. Dood.
Als de Amerikanen er tenslotte in slagen tot de Duitse stellingen door te dringen en daar op hun beurt een slachting onder de Duitse soldaten aanrichten, ben je als kijker van ontzetting doorgeschoten naar wraakzucht. Je wilt dat ze die Duitsers tot de laatste man afmaken! Ze hebben het verdiend!

Maar op dit punt duikt toch de moraal al op. Kapitein Miller ziet een paar van zijn mannen een aantal Duitsers, die al met de handen in de lucht staan, zonder pardon neerschieten. Hij zegt niks, maar zijn blik spreekt boekdelen. In een paar uur tijd zijn keurige Amerikaanse boerenjongens veranderd in moordenaars. In een orgie van geweld als deze zijn normen en waarden snel verdwenen.
Dat thema komt verderop in de film nog een paar keer in verschillende gedaanten terug. Op zeker moment vraagt kapitein Miller, die aan een post traumatic stress syndrom lijkt te lijden (zijn hand trilt voortdurend), zich af of zijn vrouw hem nog zal herkennen, als hij dit overleeft.

Het scenario van 1917 is in dat opzicht minder verfijnd dan dat van Saving Private Ryan. Er zijn minder dialogen en van wat de twee hoofdpersonen onderling uitwisselen blijft niet veel hangen.
De verhalen (de plot zo u wilt) waaraan beide films zijn opgehangen kennen wel overeenkomsten. In beide gevallen worden soldaten op pad gestuurd met een bijzondere opdracht en in beide gevallen wordt het gestelde doel bereikt. Zij het met de nodige verliezen. In Saving Private Ryan sneuvelen, nadat ze Omaha beach hebben overleefd, uiteindelijk zes man om er één te redden. Soldaat Ryan moet veilig naar huis, zodat zijn moeder tenminste één van haar vier zoons levend terugziet; de andere drie zijn al op het slagveld omgekomen.  
1917 vertelt het verhaal van twee man die op pad worden gestuurd om te voorkomen dat een legereenheid van 1600 man in een hinderlaag loopt en in de pan wordt gehakt. De persoonlijke noot is hier dat één van die 1600 de broer is van één van de twee soldaten die de opdracht krijgen.

De verhoudingen in de eerste film liggen ogenschijnlijk volledig scheef. Het groepje dat onder leiding van kapitein Miller op pad gaat om Ryan te redden, is zich daar terdege van bewust. Als er doden beginnen te vallen in hun gelederen, wordt er diverse keren hevig gediscussieerd over de morele aspecten van de opdracht. De ondergeschikten van Miller vinden het, kortgezegd, gekkenwerk. Miller heeft ook zijn twijfels, maar laat dit niet aan zijn mannen merken.
Hoewel in 1917 de overlevende boodschapper doorzet nadat onderweg zijn kompaan (wiens broer onder de 1600 te redden soldaten bevindt) is gedood, is hier, na wat aanvankelijke tegenzin bij de doorzetter van morele dilemma's geen sprake.

Grosso modo blijft Saving Private Ryan dus de betere film, ondanks de licht sentimentele en misschien net iets té moralistische strekking en uitwerking van het verhaal. Het menselijk aspect komt toch beter tot z'n recht. Ook het menselijk tekort.

Huibert is al heel lang niet meer mijn overbuurman. Huibert is dood.
Tegen de overbuurvrouw, die tussen hem en de eerder genoemde kleine aannemer in woonde, had ie al eens gezegd dat ie "er een eind aan zou maken als ie er niks meer aan vond".  Een paar jaar na het gememoreerde gesprekje op straat is dat moment gekomen. Hij gebruikte zijn pistool om zichzelf van het leven te beroven.
Terugdenkend aan hem en Saving Private Ryan, komt de gedachte op dat hij de film toch heeft gezien en daarna heeft gedacht dat zijn taak op aarde, het waarschuwen tegen de gruwelen van de oorlog, volbracht was. De film had die taak overgenomen. 

Zijn schuur is er ook niet meer. Kort na zijn dood ruimden familieleden van Huibert het huis leeg. Het werd verkocht aan een kunstenaar, die de schuur sloopte en er een nogal modernistisch onderkomen voor in de plaats zette. 

Daarmee was de mooiste zichtbare herinnering aan Sint Huibert en zijn missie uitgewist.