zondag 28 februari 2021

Passanten 1 - sergeant Brouwer

 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Waarom weet ik niet, maar hij kwam me vandaag zomaar ineens voor de geest: sergeant Brouwer.
Vijfenveertig jaar geleden kwam hij op mijn pad in Amersfoort, waar ik in twee maanden tijd werd opgeleid tot dienstplichtig gewondenverzorger. Ik was al chauffeur; in Blerick en omgeving hadden twee verschillende instructeurs mij met enige moeite, want ik was géén natuurtalent, geleerd in een YA-126 te rijden. Een vehikel dat in het leger bekend stond als de 1-tonner. Uiteindelijk werd ik chauffeur/gewondenverzorger, met Ermelo als standplaats.
Brouwer was een Fries. Dat kon je bijna aan hem zien; hij had een blozende kop en rood haar. Destijds was hij rond de veertig, schat ik. Een beroepsmilitair, maar anders dan alle andere sergeants die ik tot dan toe had meegemaakt, of nog zou meemaken. Brouwer maakte het nooit moeilijker dan absoluut nodig was. 
Naast alle lessen in medische verzorging die we in die twee maanden kregen, we leerden onder andere injecties te zetten door elkaar met zout water te injecteren, moest er ook van tijd tot tijd geëxerceerd worden. Voor wie niet weet wat dat inhoudt: het komt neer op met een peloton soldaten allemaal tegelijk dezelfde beweging maken. Marcheren in rotten van vier, op het commando "rèèèchts... òm!" allemaal tegelijk negentig graden naar rechts draaien, bij "op de pláááts... rùst!" vanuit de houding de armen op de rug leggen en de benen een halve meter uit elkaar zetten, en meer van dit soort stram, militair ballet.
Daar had geen dienstplichtige veel zin in. Sommig sergeants vonden het heerlijk.
Bij de eerste keer dat we onder zijn commando moesten gaan exerceren en we 'plaats rust' op het exercitieterrein stonden, zei Brouwer: "Luister. Ik heb er net zo weinig  zin als jullie. Ik word geacht hier een uur mee bezig te zijn. Als jullie gewoon je best doen, stoppen we er na een half uur mee."
We deden ons best en een half uur later zaten we in kantine, met koffie en gevulde koeken.
Van tijd tot tijd gingen we ook met Brouwer het veld in. Wat we daar precies uitspookten weet ik niet meer, misschien leerden we kaartlezen of iets in die geest. Brouwer laste tijdens dat soort bezigheden en buiten het zicht van superieuren, regelmatig een pauze in om een sigaretje te roken of één of andere versnapering te nuttigen. In die sfeer zaten we op zeker moment ons ergens op de Leusderhei te verpozen. 
Brouwer was geen prater, maar als Fries had hij kennelijk een zekere band met de natuur, misschien vooral als hij iets zag dat hem aan Friesland deed denken. Hij wees op een ogenschijnlijk zwart met witte vogel, die onstuimig en luidruchtig voorbij wiekte en vroeg: "welke vogel is dat?' 
Toen niemand van ons aanstalten maakte om te antwoorden, zei ik: "Een Kievit."
Vanaf dat moment verbeeldde ik me dat ik bij Brouwer een streepje voor had. Hoewel daar nooit iets van is gebleken.
 
 
N.B.: Bijna een maand na plaatsen van dit stukje kwam het idee op dat er mogelijk een kleine reeks van stukjes schuilt in het thema 'mensen die ik heb gekend'. Mensen die in bredere zin misschien niet altijd markant zijn, die je maar kort of iets langer hebt meegemaakt, maar die je al lang geleden uit het oog bent verloren. En die je desondanks niet bent vergeten. Misschien is dat laatste dan ook meteen wat ze voor mij toch markant maakt.
Om die reden heb ik de titel van dit stukje, die aanvankelijk begon met 'Markante figuren', veranderd in 'Passanten 1 - sergeant Brouwer'. Hoeveel deeltjes de reeks gaat tellen weet ik nog niet, maar ik heb er nu al een stuk of drie, vier op het netvlies.