donderdag 9 februari 2023

Passanten 3: Gerrit



















Gerrit was niet z'n echte naam en zijn achternaam laat ik doelbewust achterwege. De meeste betrokkenen bij dit verhaal zijn nog in leven en het bouwbedrijf, waarvan in dit verhaal sprake is, bestaat nog. Eén en ander voornamelijk omdat dit een pijnlijk verhaal is, voor iedereen die het van nabij meemaakte.

Gerrit maakte gedurende een paar jaar deel uit van mijn werkomgeving. Een collega, zou je kunnen zeggen, maar zoals verderop zal blijken zat het iets anders.
Een vriendelijke man. In z'n uitstraling en gedragingen eigenlijk nog meer een jongen. Een dromer, misschien. Als ik me niet vergis was hij doctorandus in de bedrijfskunde. Een dertiger, schat ik. Hij had vrouw en kinderen en zijn vader was de eigenaar van een flink aannemingsbedrijf in Brabant.
Die vader kende een hoogleraar, die een prominente rol speelde in de vakgroep waarvoor ik werkte.  
In een typisch gevalletje van ons-kent-ons en de-ene-dienst-is-de-andere-waard, had de vader van Gerrit onze hoogleraar gevraagd of die niet iets te doen had voor zijn zoon. Die was weliswaar academicus, maar paste niet binnen het bedrijf van pa. Later werd ons van lieverlee duidelijk wat er in dit opzicht aan Gerrit scheelde: te onzeker en te faal-angstig.
Onze hoogleraar, die wij al eerder hadden leren kennen als een slimme opportunist, wist wel iets. De vakgroep had ernstig behoefte aan promovendi. Hij kon een promotie-onderzoek gaan doen bij de vakgroep. 
Ik ben er nooit achter gekomen wat het onderwerp van dat onderzoek was, maar ik vermoed dat het op een achternamiddag uit de hoge hoed was getoverd. De vakgroep diende het één en ander te produceren dat op wetenschappelijk onderzoek leek en alles wat bij het College van Bestuur en het Ministerie die indruk kon wekken, was goed genoeg. Vervolgens werd Gerrit, vermoedelijk tegen wil en dank, ermee het bos in gestuurd.
Hij kreeg een klein kamertje naast het mijne; we werden buren.
 
De vakgroep deed elk jaar een buitenlandse excursie. Op de terugweg van een excursie naar Berlijn liep de bus waarmee we reisden de nodige vertraging op. We zouden een uur of twee, drie later thuis zijn dan aanvankelijk de bedoeling was. Bij dat vooruitzicht raakte Gerrit in paniek. Hij vreesde de toorn van zijn vrouw, zo bleek tussen de regels door. Mobiele telefoons waren in die tijd nog geen gemeengoed, maar één van de hoogleraren die mee waren op deze excursie had er één. Om de zenuwen van Gerrit te sparen, mocht hij met die telefoon zijn vrouw bellen. Ik en mijn collega's vonden hem op dat moment een zacht ei.

Van het promotieonderzoek kwam niet veel terecht. Uit de wandelgangen begreep ik dat de resultaten van zijn werk door de betrokken hoogleraar, zijn promotor, onder de maat werden bevonden. Ondanks het feit dat we elkaar vrijwel elke dag zagen, repte Gerrit daar tegenover mij met geen woord over. We praatten meestal over iets wat een duidelijke passie van hem was: auto's. In die tijd was net de Smart (het kleine twee-persoons autootje dat je overdwars langs de stoep kan parkeren) op de markt gekomen. Gerrit was wild-enthousiast; hij raakte niet uitgepraat over de Smart.
Toen ik hem deelgenoot maakte van mijn bootjes-liefhebberij en mijn zelfbouw-activiteiten op dat gebied, kreeg als ik reactie daarop van hem een antiek boekje over de zelfbouw van kano's, dat kennelijk bij hem ergens in een hoek had gelegen. Ik heb het nog steeds. 
Gerrit was nooit chagrijnig, noch maakte hij een depressieve indruk. Nervositeit en onzekerheid waren wel altijd in meer of mindere mate voelbaar.

Misschien daardoor zagen ik en mijn andere collega's het niet aankomen.
Op zekere morgen bereikte ons het bericht dat Gerrit zich thuis, op zolder, had opgehangen.
Mentaal verpletterd door de druk die er vanuit allerlei hoeken op hem werd uitgeoefend, had hij uiteindelijk de enige uitweg gekozen die hij nog zag.

Van de nasleep, die Gerrit's beslissing ongetwijfeld heeft gehad in zijn gezin en familie, hebben wij, als zijn collega's, uiteindelijk weinig tot niets meegekregen. 
Ik kan me ook niet herinneren dat we in de vakgroep op enig moment nog een bijeenkomst aan hem hebben gewijd. Naast herdenken, was, koeltjes gezegd, een evaluatie van de gang van zaken op z'n plaats geweest. Niet zozeer om een rondje te gaan zwarte-pieten, maar dat we ons collectief nogal in Gerrit en z'n toestand hadden vergist, was duidelijk.
Niets van dat alles. Na een kort moment van ontzetting en verbazing gingen we weer snel door met ademhalen en de orde van de dag.

Heel vreemd. Nog steeds. Ook nu ik er, vijfentwintig jaar later, op terugkijk.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten