vrijdag 1 februari 2013

Uitvijlen en volstorten















Afgelopen woensdagmiddag ben ik bij de endodontoloog geweest.
Ik had er ook nog nooit van gehoord. Al een een klein jaar had ik last van af en toe opspelende pijn aan twee van mijn kiezen. Eerst aan één; een half jaar later ook aan een andere. Al na de eerste klachten maakte mijn tandarts een foto. Niks te zien, volgens haar. Goed blijven poetsen; dan zou die ontsteking van het tandvlees, want dat was haar diagnose, wel overgaan. De tweede kies werd nooit gefotografeerd. De klachten waren hetzelfde, dus dat zou ook wel voor de oorzaak gelden. Ik vond het een beetje raar, want het voelde in beide gevallen als een zeurende kiespijn.
Eind vorig jaar was ik er weer voor controle en weer klaagde ik over de eerste kies. Opnieuw werd een foto gemaakt. En ja hoor; nu zag de tandarts wèl wat. Een wortelkanaalontsteking. De tandarts zag nog meer. De kies in kwestie had rare wortels en bovendien stond er al een kroon op. Dat werd een beetje te ingewikkeld voor een eenvoudige tandarts. Ik moest naar de endodontoloog. Daarmee heeft u al begrepen wat dat is: iemand die wortelkanaalbehandelingen doet.

Het fenomeen wortelkanaalbehandeling is van oudsher met veel enge verhalen omgeven. Het is zo'n beetje het ergste wat je bij de tandarts kan overkomen.
In de praktijk is het vooral vermoeiend. Door die moeilijke kies van mij heb ik ruim anderhalf uur met mijn mond open gelegen. Het grootste risico is dus kramp in je kaken. De endodontoloog zuchtte regelmatig, de nodige vijltjes werden gebroken en uit mijn mond steeg afwisselend de geur van bederf en van chloor op. Na drie kwartier boren, peuteren, vijlen en spoelen kon de zaak eindelijk worden volgepropt met guttapercha (googelt u daar maar weer even op), aangevuld met wat de endodontoloog "cement" noemde. Klaar.

Er werd mij een A4-tje in de hand gedrukt, met een tekst waaruit viel af te leiden dat er nog helse pijnen in het verschiet lagen; de veelgevreesde napijn. Ik moest voor een flinke vooraad paracetamol zorgen. Het kon best eens een weekje gaan duren.

De rest van de middag voelde ik mezelf als iemand met het syndroom van Down; het spraakvermogen was door de verdoving aanzienlijk aangetast. Toen ik mijn normale flux de bouche weer terughad, bleek van napijn natuurlijk geen enkele sprake. Het pijn lijden doe ik altijd vooraf. Tegen de tijd dat er wat aan gedaan wordt, zijn de betrokken zenuwen allang afgestorven.

Van de andere kies voel ik ook al veel minder dan een paar maanden geleden. Die gaan we begin maart doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten