donderdag 3 mei 2012

Na de oorlog
















Wie gevoel voor historie heeft, zal beamen dat de eerste 10 jaar van de 21e eeuw al behoorlijk wat gebeurtenissen hebben opgeleverd die in de geschiedenisboeken terecht zullen komen, of daar al in beland zijn.
De aanslagen van 11 september 2001, de daarop volgende oorlogen in Irak en Afghanistan en de ineenstorting-op-een-haar-na van het kapitalistische systeem maken duidelijk dat het eind van de geschiedenis, zoals Fukuyama dat noemde, nog lang niet in zicht is. Ook Nederland kreeg een paar schokken te verwerken. De moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh waren de eerste politieke moorden in Nederland sinds mensenheugenis.

Sinds mensenheugenis? In het Nederland van de tweede wereldoorlog, nu 67 jaar geleden, waren politieke moorden aan de orde van de dag. Het waren er destijds zoveel, dat we de meeste slachtoffers niet meer bij naam kennen. Men kan er ook over twisten of het wel èchte politieke moorden waren. Ze waren weliswaar het resultaat van de botsing tussen fascisme en democratie, maar in sommige gevallen werden ze ook gepleegd uit noodzaak: om andere levens te redden, bijvoorbeeld. En is een willekeurige executie van burgers als represaille een politieke moord?
Hoe dan ook: het gegeven dat tijdens de Duitse bezetting bijna dagelijks mensen op straat werden doodgeschoten, maakt meteen duidelijk dat die oorlog, hòe schokkend de moorden op Fortuyn en Van Gogh ook waren, in de Nederlandse geschiedenis tot op de dag van vandaag een ijkpunt zonder weerga is.
Vóór en ná de oorlog zijn in Nederland nog steeds begrippen die de moderne geschiedenis in tweeën delen. En dan spreken we niet alleen over de 20e eeuw, maar over een veel langere periode.
De vraag is hoelang die scheiding nog in stand zal blijven. Ik hoop nog heel lang, want als er in Nederland ooit iets gebeurt dat het belang van de tweede wereldoorlog als ijkpunt zal doen verbleken, dan zijn we nog niet jarig. Zoveel is duidelijk.

Tot op zekere hoogte ben ik een kind van die oorlog.
De generatie van mijn ouders is de generatie op wie de oorlog een onuitwisbare indruk heeft gemaakt, Het is ook de generatie die verhoudingsgewijs het meest onder die oorlog heeft geleden. Ze werden tijdens de oorlog volwassen, maar waar de generatie na hen optimaal kon genieten van de geneugten van vrijheid en welvaart, werden zij in de bloei van hun leven geconfronteerd met gevaar en onzekerheid. Ze hadden die ideale leeftijd om soldaat te zijn, om te worden opgepakt voor de Arbeitseinsatz, of om in het verzet te zitten.
Mijn vader en twee van zijn broers maakten in de meidagen van '40 deel uit van het Nederlandse leger. Ze hebben allen de oorlog overleefd, maar hadden in de eerste vijf dagen al indrukken opgedaan, die ze hun hele verdere leven met zich meedroegen. Een zus van mijn vader, net een paar weken getrouwd, overleed aan een infectie die in vredestijd makkelijk te bestrijden was geweest. In 1943 was er echter niet aan de noodzakelijke medicijnen te komen.
De familie van mijn moeder werd nog veel harder door de oorlog geraakt. Ook zij maakten al in de eerste dagen hardhandig kennis met het fenomeen oorlog. In Dordrecht werd tijdens de meidagen hard gevochten. Ze overleefden door tijdens de hevigste schietpartijen in de kelder te gaan zitten. Halverwege de oorlog werd de jongste broer van mijn moeder, die postbode was, door de bezetter naar Duitsland gestuurd om daar de post te bezorgen. De Duitse postbodes zaten aan het front. Vanuit Wuppertal schreef hij brieven naar huis, over wat hij zag na de nachtelijke bombardementen op die stad. Menselijke lichaamsdelen die in de bomen hingen, onder andere. Na een paar maanden kwamen er geen brieven meer. Weken later kwam het bericht dat hij 'vermist' werd. Drie maanden daarna zat mijn moeder's vader in de trein ergens tussen Vlissingen en Dordrecht, toen die door geallieerde vliegtuigen werd beschoten. Hij werd tenminste nog in Dordt begraven. Een oudere broer, die al voor de oorlog vrachtwagenchauffeur was, trad tijdens de oorlog in dienst van de NSKK, het Nationalsozialistisches Kraftfahrerskorps. Het heeft na de oorlog nog jaren geduurd voordat hij zich weer in Nederland en bij de familie van mijn moeder vertoonde, met zijn Duitse vrouw, die evengoed een oorlogsweduwe was.
Mijn vader kreeg een deel van mijn moeder's ellende mee. Ze waren elkaar in 1941 tegengekomen. Hij een Zwijndrechtse tuinderszoon, zij de dochter van een kleine aannemer, die net aardig begon te boeren toen de oorlog uitbrak. Mijn moeder's familie was in laatste instantie wel blij met haar vrijer, want de tuinderij van opa Valk leverde tegen het eind van de oorlog nog van alles op waar bij de familie Van Well ernstig gebrek aan was.
Zo kwamen beide families de oorlog door. De één meer gehavend dan de ander, maar beiden getekend door de gebeurtenissen.

Het was onvemijdelijk dat ik erfelijk belast zou raken met dè oorlog. Mijn vader las er alles over dat los en vast zat. Hij was tot zijn dood toe bezig met het alsnog verzamelen van alles wat hij niet wist over de oorlog, ondanks het gegeven dat hij er zelf middenin had gezeten.  Ik volgde hem. Ik weet veel van die oorlog. Gek genoeg was een bepaald deel ervan, de luchtoorlog boven zuid-west Nederland, een tijdlang een soort hobby voor me. Ik deed onderzoek, verzamelde informatie, zocht naar foto's. Op zeker moment ben ik daar weer mee opgehouden en heb ik mijn verzameling weggegeven aan een andere maniak.
Wat bleef was het besef van de enorme invloed die de oorlogsjaren hebben gehad op Nederland en de wereld als geheel. Het concept van de oorlog als de ultieme test voor het menselijke karakter blijft fascinerend. Goed en kwaad en alles wat daar tussen zit. Moed en overlevingsdrang. Het verslindende beest dat de oorlog is en hoe mensen erdoor worden vermalen. De grote gebeurtenissen die in de boeken komen en de vele kleine zaken waarvan de toedracht nooit bekend zal worden en die in 'Nacht und Nebel' zijn verdwenen.

Wat steeds blijft terugkomen is het idee van het kantelpunt, de waterscheiding; vóór en ná de oorlog.
Nog in jaren '80, toen er in Nederland werd gedemonstreerd tegen de neutronenbom en de kruisraketten, zag ik ergens de leus: "ik ben van ná de oorlog en dat wil ik graag zo houden".
Ik ben geen echte pacifist, maar ik hoop dat alle zonen en dochters van het naoorlogse Nederland en hun kindskinderen van ná de oorlog mogen blijven.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten