donderdag 8 maart 2012

De Goddelijke Kale















De laatste dagen is de historische zege van Pim Fortuyn tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2002 uitgebreid herdacht. De aandacht richtte zich daarbij vooral op het beroemde debat na afloop van de bewuste verkiezingsavond, waarbij 'oude' politici als Melkert en Dijkstal volledig de mist ingingen door hun sjaggerijn bij de confrontatie met Fortuyn's uitbundige presentatie.
Zoals al jaren de trend is bij de media, was er geen of weinig aandacht voor het inhoudelijke of programmatische. Het ging vooral over imago's die tot enorme proporties waren gegroeid of hopeloos uiteen waren gespat. Daarbij bleef Fortuyn vanzelfsprekend de held die hij in 2002 voor degenen die op hem stemden al was. Alleen leek hij nu voor elke willekeurige talkshowhost óók een bewonderenswaardig icoon. Een mediabeest, zoals de Nederlandse politiek er nog nooit één had meegemaakt. Véél beter nog dan Geert Wilders. En dat wil voor sommigen wat zeggen.
Bij Pauw en Witteman werd een voorzichtige poging gedaan de inhoud van Fortuyn's politieke programma te duiden, maar dit verzandde ook al snel in geneuzel over de boosheid en de passie die een politicus moet kunnen tonen. En dat Fortuyn dat kon, staat buiten kijf. Degene die nog het dichtst bij de politieke betekenis van Pim Fortuyn kwam, was Jan Marijnissen. Niet vreemd, natuurlijk. De SP was en is één van de weinige politieke partijen die de ideologische veren nog steeds niet helemaal hebben afgeschud en juist vanuit zijn linkse wereldbeeld kan iemand als Marijnissen als geen ander de vinger leggen op de zere plekken van wat je Fortuyn's ideologie zou kunnen noemen.

Ach ja; het is tien jaar geleden en over de doden niets dan goeds, natuurlijk.
Desondanks heb ik ernstige behoefte om naast het hagiografisch gekreun over de Goddelijke Kale het één en ander te melden over wat naar mijn mening de zwakke kanten van Fortuyn's verhaal waren.

De titel van één van Fortuyn's boeken, 'De verweesde samenleving', doet vermoeden dat hij van mening is dat een samenleving spreekwoordelijke ouders nodig heeft. Entiteiten die warmte, zekerheid en richting geven aan het verwarrende en ongewisse leven van de hedendaagse burger. Volgens Pim ontbraken die entiteiten in het Nederland van de jaren '80 en '90 (het boek verscheen in 1995).
Als Fortuyn de gevolgen daarvan opsomt, valt niet te ontkennen dat hij trefzeker een aantal pijnpunten in de Nederlandse samenleving benoemt. Het gebrek aan idealisme, de verveling, het ontbreken van echte vernieuwingsdrang, de problemen van de multiculturele samenleving en de afnemende sociale samenhang komen aan de orde.
Dat het allemaal zover is gekomen met Nederland schrijft F, vooral op het conto van de linkse elite. Hoewel Fortuyn een lange mars door de instituties achter de rug heeft (hij begon zijn carriëre als een uiterst linkse socioloog) maakt hij daarmee duidelijk dat de oplossing voor al deze verweesdheid niet aan de linkerzijde van het politieke spectrum moet worden gezocht. Na lezing weet je ook meteen waar de onverholen haat tegen 'links' (met als laatste incarnatie het gezwatel over 'linkse hobbies') van de laatste jaren vandaan komt.
Daarbij wordt even vergeten dat er na de kabinetten Den Uyl uit de jaren '70 en begin jaren '80 eigenlijk geen linkse kabinetten meer zijn geweest. Tussen '82 en '94 hebben vooral CDA en VVD de politieke dienst uitgemaakt. Toen 'Paars' in 1994 aan de macht kwam, was de PvdA zijn ideologische veren al kwijt. Zo links waren de jaren '80 en '90 dus helemaal niet; het beleid varieërde van links- tot rechts-liberaal met hier en daar een toefje christelijkheid.

Maar goed. Wat dacht Pim in de plaats te stellen voor het door de kruideniers van Paars gevormde Nederland? Zijn eigen variant van de zorgzame samenleving, als we hem mogen geloven. De term is gek genoeg gemunt door Elco Brinkman, maar Pim zou hem verzonnen kunnen hebben.
Wie de uitwerking daarvan bekijkt, moet toch constateren dat het een vreemd en omsamenhangend mengsel van ideeën is. Tegenover het voorstel alle drugs te legaliseren staat de wens tot terugkeer naar een samenleving zoals we die in de jaren '50 kenden. In politieke termen: een corporatistische samenleving, waar iedereen zijn plek heeft en kent. Om een voorbeeld te noemen: de plek van de vrouw is in principe achter de aanrecht; alleen bij gebleken uitzonderlijke kwaliteiten mag zij daarachter vandaan komen.
Pim hecht veel belang aan 'normen en waarden' (misschien heeft Balkenende het boek ook gelezen). Hij  ziet tevens een rol weggelegd voor een "vaderfiguur". Dat bedoelt hij letterlijk: een sterke mannelijke leider is wat Nederland nodig heeft.
Die constatering roept meteen dat zwaaiende vingertje uit het autoraampje weer in gedachten. "IK word minister-president van dit land!"
In combinatie met dit conservatisme etaleert Pim een grenzeloos vertrouwen in het bedrijfsleven. Dàt wordt de maatschappij ten voorbeeld gesteld als het gaat om efficiëntie en oplossingsgerichtheid. Inmiddels is wel gebleken dat het bedrijfsleven ook zo zijn uitwassen kent en los daarvan was de vergelijking van meet af aan al onzinnig: een bedrijf is geen samenleving en de samenleving is geen bedrijf.
Daar komt nog bij dat Pim, bij alle zekerheden voor de burger die hij in de aanbieding heeft, toch de bijl wil zetten in zekerheden die door de gemiddelde burger juist erg op prijs worden gesteld. De professor stelt namelijk de 'contractmaatschappij' voor. Onderdeel daarvan is dat iedere werknemer een contract voor vijf jaar krijgt, inplaats van een vast dienstverband.
Om zijn argumenten kracht bij te zetten wijst Pim er regelmatig op dat de Nederlandse maatschappij nog maar een paar stappen verwijderd is van totale ontwrichting en dat er snel en oplossing moet komen. De teneur is duidelijk: professor Pim heeft die oplossing. Dat soort redeneringen stemmen mij altijd achterdochtig. Er zijn in de geschiedenis wel meer leiders geweest die de dooddoener "Ik of de chaos" hanteerden. Achteraf bleken het meestal gesels der mensheid, inplaats van onzelfzuchtige weldoeners.

En dit is dan nog slechts Pim's geschreven programma.
In de paar maanden dat hij bezig was met het opbouwen van een politieke organisatie, werd eigenlijk al duidelijk waar de praktische zwakte van zijn ideologie zat. Hij liet de strijd voor zijn warm-idealistische samenleving financieren door vastgoedjongens als Harry Mens en andere kapitaalkrachtige opportunisten.
En zegt u eens eerlijk: denkt u dat Harry Mens ook maar één seconde aan een zorgzame samenleving heeft gedacht toen hij de partijkas van de LPF spekte?
In de aangehaalde uitzending van P&W zat hij nog steeds te zeuren over een paar miljoen die hij weer terug had willen hebben nadat Pim het tijdelijke voor eeuwige had verwisseld. Mens had namelijk een lijntje met Pim, de toekomstige sterke man van Nederland, en niet met het gepeupel dat in zijn kielzog een zetel in de 2e kamer had bemachtigd. Om over de verweesde Nederlandse burger maar te zwijgen.

Het verhaal van Pim klopte niet. Zijn maatschappij zou nog minder maakbaar zijn gebleken dan die van Joop den Uyl en had waarschijnlijk heel wat meer onrechtvaardige scherpe kantjes gehad dan die laatste.
Goed, dan heb je een charismatisch leider en wordt politiek niet meer met meel in de mond bedreven. Maar wat is de winst? Toch was het volk bij Pauw en Witteman, misschien met uitzondering van Jan Marijnisse, nog steeds het meest onder de indruk van dat charisma.

Niemand had het lef om te zeggen dat de dood van Pim Fortuyn Nederland voor veel ellende heeft behoed.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten