dinsdag 7 maart 2017

Laon

















De naam van de stad kwam ik voor het eerst tegen in een roman van Sartre.
In één van de delen van zijn trilogie De wegen der vrijheid komt een vrouwelijk personage voor (Ivich), dat uit Laon komt. Ivich is inmiddels in Parijs en de gedachte terug te moeten keren naar Laon vervult haar met afschuw. Voor haar is Laon een soort gevangenis.
Het romanfragment heeft ervoor gezorgd dat ik, elke keer als ik de naam van de stad voorbij zag komen, steeds dacht dat het een plek was waar je nog niet dood gevonden zou willen worden. Een provinciestad, in de meest negatieve connotatie die het woord aankleeft.
Tijdens de research voor dit stukje kwam ik er trouwens achter dat Sartre zelf enige tijd in Laon heeft lesgegeven. Waarschijnlijk laat hij Ivich, die als romanpersonage trouwens ook gebaseerd blijkt op iemand die daadwerkelijk heeft bestaan, zijn eigen gevoel over Laon vertolken.

Het is, schat ik, ruim dertig jaar geleden dat ik De wegen der vrijheid las. Ik kan me herinneren dat ik destijds nogal onder de indruk was van deze reeks romans van Sartre. Ik heb ze echter nooit meer herlezen en van de inhoud kan ik ik me niet veel meer voor de geest halen. Wat me vooral is bijgebleven is de geur van zwaarmoedigheid, die vanuit vrijwel elke pagina opstijgt. Al die moeilijke keuzes waarvoor de hoofdpersoon zich gesteld ziet en waarvan de consequenties volledig moeten worden aanvaard, maken van het leven een hindernisbaan die onvermijdelijk tot vergissingen en teleurstellingen moet leiden. De tobberigheid, die eigenlijk de hele existentialitische filosofie kenmerkt, drong pas tot me door toen ik wat ouder werd en ik de ernst het leven wat kon relativeren.
Arme Sartre. Tegenwoordig voel ik meer medelijden dan heilig ontzag voor hem.
Afgelopen week nam dat gevoel nog in kracht toe, want toen was ik zelf een dag in Laon.

Op onze voortdurende ontdekkingsreis naar het eeuwige Frankrijk, waarvan wij vorige week een nieuwe etappe deden, verbleven mijn vriendin en ik een paar dagen in een hotel in Vervins. Dat hotel is overigens een blog op zich waard, maar dit terzijde. Ik beperk me tot de vermelding dat Charles de Gaulle er in 1956 sliep en Francois Mitterand in 1983.

Het was rotweer. Veel regen en wind; het leek wel herfst in plaats van het prille voorjaar, waarop wij hadden gehoopt. Op de dag van aankomst maakten we nog één droog wandeltochtje langs de Oise, die zich tien kilometer ten noorden van Vervins langzaam omvormt van een beek tot een serieus riviertje en daarbij door een prachtig groen dal meandert.
De overige dagen besloten we zoveel mogelijk te besteden aan cultuurhistorische uitstapjes, waarbij we plekken uitzochten waar we de nodige tijd binnen konden doorbrengen.
Volgens Wikipedia was Laon, op iets minder dan 40 kilometer van Vervins, in het bezit van een gotische kathedraal, een archeologisch museum, een abdij en een middeleeuwse binnenstad, die de moeite van het bekijken waard was. Bovendien werd de ligging van die historische binnenstad beschreven als uniek; op een soort tafelberg, die zich boven het omringende landschap verheft. Er werd ons een prachtig uitzicht over Picardië beloofd.

We troffen het. De dag waarop we de stad bezochten werd, tegen de voorspelling in, een deels droge dag. De route van Vervins naar Laon kenmerkt zich door kaarsrechte, Napoleontische wegen door zacht glooiend, tamelijk grootschalig en grotendeels boomloos landbouwgebied. Het zicht was goed. Op het moment dat we, volgens de richtingborden, nog ruim 20 km. te gaan hadden, lag de genoemde tafelberg al aan de horizon, bekroond door de kathedraal met maar liefst vier torens.

Aangekomen blijkt de benedenstad grotendeels uit naoorlogse bebouwing te bestaan. De oorlog. De buurt rond het SNCF-station is voor een groot deel gevuld met wat je Franse wederopbouw-architectuur zou kunnen noemen. In zijn soort niet eens lelijk. Vanaf het station heeft men een soort van stedenbouwkundige as gemaakt, die haaks op het spoor staat en eindigt bij een trap van naar schatting 500 treden, waarlangs de bovenstad te voet te bereiken is.
Er was overigens tot vorig jaar een soort van treintje in bedrijf, waarmee je vanaf het treinstation in de bovenstad kon komen. De baan is er nog, maar het treintje rijdt helaas niet meer.

Omdat we de auto beneden achterlieten, bleef ons dus weinig anders over dan de trap
 te trotseren. Wat, afgezien van het sportieve aspect, ook een waardevolle ervaring is.




























Details van wat er allemaal in de bovenstad te zien is, kunt u vinden in de reisgidsen en elders op het web. Daar zal ik dus niet teveel over uitweiden.
De katherdraal is echter zonder meer een hoogtepunt in de reeks van gotische kathedralen die we inmiddels hebben gezien. Het is zogenaamde vroege gotiek. De bouw begon ruim een halve eeuw eerder dan die van de kathedralen van Reims en Amiens.
De kathedraal van Reims hebben we vorig jaar bekeken en hoewel die kerk veel groter is dan de Notre-Dame de Laon, doet de laatstgenoemde, wat betreft de rijkdom van de details en slankheid van bijvoorbeeld de zuilen in het bovenste deel van de torens, in niets onder voor de eerstgenoemde. De algemene indruk is die van een veel slankere en lichter gebouwde kerk dan zowel die van Reims als Amiens.



















De tafelberg blijkt niet zomaar een tafelberg, trouwens.
Het bijzondere van deze verhoging, die pakweg honderd meter boven het omringende landschap uitsteekt, is dat hij een kleine vallei omsluit; de tafelberg heeft een vorm die van boven gezien een 'c' benaderd. Deze kleine vallei, waarnaar men via wandelpaden kan afdalen, vormt een kleine groene oase in de stad. In de bovenstad zelf is door de bebouwingsdichteid weinig ruimte voor groen.

Het archeologisch museum is zonder meer een bezoek waard. Zeker als het regent.
In de tuin bij het museum staat meteen maar weer de kapel van de Tempeliers, gebouwd rond 1140. Nog iets ouder dan de kathedraal dus, waarvan de bouw in 1155 begon.
Het museum herbergt een collectie voorwerpen van diverse herkomst. De kern wordt gevormd door de verzameling van Paul Marguerite de la Charlonie (1844-1921) die door hem bijeen werd gesprokkeld in het Middellandse Zeegebied en van Etruskische, Romeinse, Griekse en Egyptische oorsprong is. Vooral uit Griekenland, Cyprus en Kreta is veel materiaal afkomstig. Als ik de Griekse regering was, zou ik even bij de Europese commissie aan de bel trekken, want wat Paul Marguerite uit dat land heeft weggesleept aan cultureel kapitaal is niet misselijk en zó weer goed voor de aflossing van een paar miljoen Griekse schuldenlast.
Daarnaast is er een afdeling met vondsten uit de omgeving van Laon. 

 















Op de verdieping van het museum huist nog een bescheiden collectie met kunst vanaf de 16e tot de 19e eeuw.

Het rondwandelen in de bovenstad is een genoegen. Zelfs met uitgeklapte parapluie. Het uitzicht zal bij mooi weer feestelijker zijn, maar met de lage luchten van het moment erbij was het al indrukwekkend genoeg. De stad heeft nog weinig van zijn authenticiteit verloren. Er is een uitstekend geoutilleerd Office du Tourisme (met een prachtige maquette van de bovenstad), maar nergens hangt de sfeer van een tourist trap.

















Een dag is duidelijk te kort om al het culturele patrimoine te bekijken. Wij vonden Laon een ontdekking.

Terug in het hotel in Vervins moest ik weer denken aan Sartre. Wat iemands mindset hem op een bepaald moment in het leven ingeeft en hoe dat van tijdsgewricht tot tijdsgewricht en van persoon tot persoon kan verschillen.


Een rechter-muisklik op de foto's opent ze in groter formaat in een nieuw venster. Een klik op oranje tekst opent een link naar gerelateerde filmpjes

Geen opmerkingen:

Een reactie posten