zaterdag 12 januari 2013

Fotheringport Confusion


FC, 1968/69 - v.l.n.r. RT, SD, SN, ML, AH















 Wie schrijft over Richard Thompson en Sandy Denny ontkomt er niet aan ook Fairport Convention te noemen.
Enkele weken geleden verscheen het boek ‘Fairport by Fairport’, dat in de maanden daarvoor werd aangekondigd als de definitieve biografie van FC. Of het dat ook echt is, staat wat mij betreft te bezien. Desondanks is het een mooie aanleiding om een stukje aan de band te wijden. Temeer omdat mijn liefde voor Fairport niet altijd even hevig is geweest en een soort ontwikkeling heeft gekend.
Zoals de titel aangeeft, wordt het verhaal van FC in het boek voornamelijk verteld aan de hand van citaten van bandleden uit heden en verleden. Dat is ook meteen de grootste kwaliteit van het boek. De downside ervan is dat men alleen vertelt wat men kwijt wil. Buiten de leden komen ook wel enkele intimi van de band aan het woord, maar ook die hangen geen vuile was buiten. Een onafhankelijke auteur die als relatieve buitenstaander zijn licht laat schijnen over lief en leed van de groep ontbreekt. Er is wel een soort van schrijver, Nigel Schofield, maar die heeft in de praktijk niet veel meer gedaan dan de citaten aan elkaar schrijven tot een lopend verhaal. Uit alles blijkt dat Schofield veel FC-leden tot zijn vrienden rekent. Waarschijnlijk zit ook hij dus te dicht op zijn onderwerp voor een onafhankelijk en kritisch verhaal.
Niet dat ik meest geniet van de nitty gritty die rond elke band en elk menselijk leven onvermijdelijk een rol speelt, maar soms wordt het verhaal iets te vlak en teveel 'matter of fact'. Het vermoeden dat er nèt iets teveel met de mantel der liefde wordt bedekt, is dan snel geboren. Het merendeel van de hoofdpersonen is nog springlevend en dat maakt schaamteloos uit de school klappen natuurlijk ook wat lastiger.

In die zin kan mijn stukje dus toch een functie hebben.
Ik ken de band voornamelijk van de platen die sinds de oprichting in 1967 zijn uitgebracht. Slechts één keer, in 1976, heb ik FC in levende lijve zien optreden.
Na 1980 heb ik, om redenen die ik moeilijk kan traceren, jarenlang weinig belangstelling voor muziek gehad en heb ik FC en al mijn andere muzikale helden en heldinnen grotendeels uit het oog verloren.
Pas in het nieuwe millennium is die belangstelling opnieuw tot leven gekomen.
Sandy Denny was inmiddels dood, maar Fairport Convention bleek nog steeds te bestaan. Sterker nog: FC was more alive and kicking dan ik voor mogelijk had gehouden. Sinds 1967 bleken er ook maar enkele jaren te zijn verstreken waarin FC niet bestond. De band heeft zichzelf in 1979 namelijk opgeheven, om in 1985 weer te worden opgericht.
Dat dit gebeurde èn dat FC daarna tot op de huidige dag is blijven bestaan en ook nog steeds regelmatig albums uitbrengt, is in de geschiedenis van de rockmuziek uniek te noemen. Men is ook niet vervallen tot een soort tribute-band, die alleen nog de oude successen speelt.
De mechanismen die hiervoor hebben gezorgd, verdienen zonder meer een nadere beschouwing.

Mijn persoonlijke band met Fairport is heel geleidelijk gegroeid.
Hoe mijn voorkeur voor folkmuziek ontstond, heb ik in eerdere blogs uit de doeken gedaan. Die voorkeur was er al enkele jaren voor ik Fairport voor het eerst goed hoorde. Wel was de eerste folkrockplaat die ik kocht er één van FC. Dat moet ergens in 1973 zijn geweest en de LP heette ‘Nine’.
Hij stond bij mijn lokale platenboer in Dordt in het rek en het was mijn eerste 'vondst' wat folk-op-de-plaat betreft. Ik kende het sfeertje voornamelijk van 'Folk on Sunday' op de BBC, waar ik elke week naar luisterde. De naam Fairport Convention kende ik waarschijnlijk al wèl, maar een platenspeler had ik gek genoeg nog niet. Ik draaide de plaat bij een buurjongen, die toen net een nieuwe hifi-installatie had gekocht. Eén keer luisteren maakte meteen duidelijk dat dit was waarnaar ik op zoek was. De muziek had overduidelijk zijn wortels in de traditionele muziek van de Britse eilanden, maar werd uitgevoerd met een vaart en een virtuositeit zoals ik die tot nu weinig had gehoord.
 
Met de kennis van nu vind ik ‘Nine’ niet de beste plaat die FC ooit maakte, maar wel één van de betere. Luister eens naar 'The Hexhamshire lass' en 'Fiddlestix'. De laatste is een verzameling jig en reels, zoals er op elk FC-album wel één of meerdere staan. Het bijzondere is hier dat de eerste tune een zogenaamde strathspey is, een melodie van Schotse herkomst; eigenlijk meer een mars dan een dans.

 Ik was in die tijd echter zo gespitst op de traditie, dat ik de platen van Steeleye Span, de andere grote Britse folkrockband, die ik kort daarna opduikelde, hoger inschatte dan wat ik van FC te horen kreeg. Ik vond Maddy Prior, de zangeres van Steeleye, destijds een betere zangeres dan Sandy Denny. Waarschijnlijk omdat ze klonk zoals een folkzangeres in mijn toenmalige oren moest klinken. Hoog, helder en onbedorven. Denny vond ik te jazzy klinken, vermoed ik. En jazz was niks voor boerenjongens zoals ik. Haar meer gevoileerde geluid sprak me aanvankelijk ook minder aan.


Dat is in de loop van de decennia allemaal veranderd.
Al in de jaren '70 had ik door dat 'A sailor's life' een stuk muziek van een uitzonderlijke kwaliteit was en een album als 'Liege and Lief' een verzameling van grote consistentie. Pas toen ik meer te weten kwam over de chronologie van de Britse folkrock, drong tot me door dat deze opnames feitelijk de uitvinding van een nieuw genre markeerden. Alle andere, op traditionele muziek gebaseerde folkrock was van 'Liege and Lief'
Het is ook heel merkwaardig om te zien dat Fairport in eerste instantie (vóór het toetreden van Sandy Denny) een soort Britse Jefferson Airplane was, terwijl de leden van Steeleye Span, voor ze toetraden tot die band, grotendeels traditionele folkies waren. Tegengestelde bewegingen, dus. Fairport brak als het ware de in zichzelf gekeerde Britse folkwereld open.
Sandy Denny was degene die het Fairport van 1968 in contact bracht met de volksmuziek van eigen bodem. Dat gebeurde heel terloops. Denny had veel traditionele Britse songs in haar repertoire, maar was, toen ze toetrad tot Fairport, eigenlijk al met andere dingen bezig; ze wilde zelf songs schrijven. Een van haar eerste producten, 'Who knows where the time goes' was toen al opgenomen door Judy Collins. Denny zou het begin 1969 met Fairport opnemen op de LP 'Unhalfbricking'

FC, 1969 - v.l.n.r.: AH, DS, SD, RT, SN, DM















Er gebeurde veel in weinig tijd, in die eerste jaren. 
In 1969 produceerde FC drie LP's. In mei 1969 reed hun busje, met daarin de volledige band, exclusief Sandy, ergens van de snelweg, nadat de chauffeur in slaap was gevallen. Drummer Martin Lamble en de vriendin van Richard Thompson kwamen om het leven. 
Als een soort therapie werd daarna het album 'Liege and Lief' opgenomen, met violist Dave Swarbrick en Dave Mattacks als nieuwe drummer. Beide nieuwe leden bleken een schot  in de roos. Een van mooiste tracks op de nieuwe plaat is 'Farewell, farewell'. Het biedt vage referenties aan het ongeluk met de bus. De tekst is van Richard Thompson, de melodie is die van de traditional 'Willy o'Winsbury' .
Toen 'Liege and lief' in november 1969 verscheen, verlieten Sandy en bassist Ashley Hutchings de band. Sandy omdat ze aan eigen songs wilde werken, maar eigenlijk vooral omdat ze opzag tegen de buitenlandse tournee's die nu onvermijdelijk leken. Hutchings was zo gegrepen door de volkmuziek, dat hij een veel traditionelere weg in wilde slaan dan de rest van de band voor ogen had.
Dat was de eerste grote aderlating voor FC, maar het was niet de eerste keer dat er leden uit de band vertrokken, noch was het de laatste. De groep heeft sinds haar oprichting tenminste twintig leden gekend. Na het magische jaar 1969 zijn er, tot de tijdelijke opheffing in 1979, slechts twee bezettingen geweest die langer dan één album meegingen. 'Fotheringport Confusion' werd het alias van de band.
De kwaliteit van de albums was na 1970 nogal variabel. Goede en wat mindere platen wisselden elkaar af, met af en toe een hèle zwakke (het album 'Rosie', bijvoorbeeld) er tussendoor. 
Het begrip 'Fotheringport Confusion' kent overigens een duidelijke ontstaansgeschiedenis. Sandy Denny richtte  na haar vertrek, eind 1969, met haar verkering Trevor Lucas, Fotheringay op. Die band viel echter al na een jaar en één album uiteen en in de periode tussen 1972 en 1975 doken enkele leden van Fotheringay weer op in Fairport Convention, dat na het vertrek van het laatste oorspronkelijke lid (Simon Nicol) in 1972 op sterven na dood was. In 1974 keerde zelfs Sandy Denny weer terug, opnieuw om bij Trevor te kunnen zijn, met wie ze inmiddels was getrouwd. Ondertussen was ze echter een echte songschrijfster geworden en het album 'Rising for the Moon', uit 1975, is dan ook voor de helft een Denny-album geworden. De titelsong is een mooie beschrijving van het leven 'on the road'. 'One more chance' handelt over de onbereikbare wereldvrede en benaderd de 'haunting quality' van sommige songs op 'Unhalfbricking' en 'Liege and Lief'.

FC, 1975 - v.l.n.r. DP, DS, DM, SD, TL, JD















Er waren in die periode echter meer sterke persoonlijkheden in de band. Dave Swarbrick onder andere. Hij was vanaf 1969 eigenlijk de constante factor in FC geweest. Het gegeven dat de groep nu voor een deel fungeerde als Sandy's begeleidingsband, in combinatie met haar persoonlijkheid, die langzamerhand steeds problematischer werd door haar alcoholgebruik en emotionele uitbarstingen, zorgden ervoor dat ook deze bezetting geen lang leven beschoren was. De scheiding der geesten werd nog verder aangewakkerd door het gegeven dat 'Rising for the Moon' niet het doorslaande succes werd, waarop iedereen had gerekend. Het was namelijk een serieuze poging om door te breken naar het grote publiek.

De band die ik in 1976 zag optreden was dus wéér en andere dan die van 1975. Sandy was weer solo gegaan. Simon Nicol was teruggekeerd en men had ook een andere drummer: Bruce Rowland, die eerder bij Joe Cocker had gespeeld.
Het optreden vond plaats in Vlaardingen in een tent, als onderdeel van het Vlaardingse folkfestival. FC speelde toen al het repertoire dat in 1977 zou verschijnen op de laatste goede plaat van het eerste FC tijdperk, 'The Bonny Bunch of Roses'. De gelijknamige song is weer een traditional; een episch verhaal over Napoleon en hoe hij zijn hoofdprijs misliep.
Het klonk live zeker zo goed als op de plaat, die ik een jaar later in Engeland kocht.
Er verscheen nog één, niet al te sterk album; in 1979 gaf de band zijn afscheidsconcert.

Tot zover het eerste FC-tijdperk. 
Over het tweede heb ik eigenlijk niet zoveel te melden. In 1985 maakte de band 'Gladys Leap' en daarna bleef men met een zekere regelmaat albums maken tot op de huidige dag. Ik ken dat deel van het repertoire niet echt goed. Wat ik ervan gehoord heb klinkt niet slecht, maar ik vind dat de magie van vooral de drie albums uit 1969 niet meer wordt bereikt. De band is nog steeds sterk in traditioneel materiaal; het ontbreekt het FC van na 1985 vooral aan echt goede songschrijvers, naar mijn idee.

FC, 2013 - boven v.l.n.r.: SN, GC, RS; onder: CL, DP


 








Het tweede Fairport tijdperk heeft echter een andere waarde, die los staat van de na 1980 geproduceerde muziek. In de jaren '80 ontstond namelijk ook de traditie van de Cropredy-festivals. De harde kern van de band woonde (en woont) in de omgeving van het dorp Cropredy, halverwege London en Birmingham. De eerste festivals hadden het karakter van reünies; er verschenen bandleden uit heden en verleden op het podium. Het festival was in eerste instantie vooral een soort hobby van enkele Fairportleden, met name bassist Dave Pegg en gitarist Simon Nicol. Langzamerhand ontwikkelde het gebeuren zich echter tot een volwaardig meerdaags muziekfeest, met een breed scala aan roots-muziek en singer-songwriters. Naast een reünie is het festival tegenwoordig ook een podium voor nieuw talent.
Voor wat FC betreft, toont Cropredy vooral dat de mensen die ooit in FC speelden een soort familie vormen. Soms kon men op enig moment niet meer samen door één deur, anderen kozen doelbewust een andere route dan de band van dat moment voor ogen had. Na kortere of langere tijd zoekt men elkaar toch weer op; tegenwoordig bijna elk jaar.

"Fairport Convention is een soort Hotel Califonia", zegt Richard Thompson ergens in 'Fairport by Fairport', "you can check in any time you like, but you can never leave".


De afkortingen bij de foto's:
AH - Ashley Hutchings 
CL - Chris Leslie
DP - Dave Pegg
DS - Dave Swarbrick
DM- Dave Mattacks
JD - Jerry Donahue
ML - Martin Lamble
RS - Rick Sanders
RT - Richard Thompson
SD - Sandy Denny
TL - Trevor Lucas





Geen opmerkingen:

Een reactie posten