vrijdag 30 november 2012

De romantiek van het zeilen





















Eeuwenlang was varen iets dat de mens deed omdat ie het nodig vond. Om een plek te bereiken waar men over land niet kon komen. Om te vissen. Om handel te drijven en rijkdommen te vergaren. De zucht naar deze zaken was zó sterk dat men daarvoor zijn leven op rivieren en meren en in tweede instantie op zee riskeerde. De goede afloop van een expeditie op zee was in hoge mate onvoorspelbaar. Hoewel het leven ooit in zee schijnt te zijn ontstaan, was het millieu de mens inmiddels vijandig. De zee was een instrument in handen van wraakzuchtige goden. Niet zelden werd een ongelukkig bemanningslid tijdens een storm overboord gegooid als offer, in een ultieme poging de zee tot bedaren te brengen. De schepen van de oudheid waren naar huidige maatstaven onveilige pieremachochels.Varen was gewoon gevaarlijk.

In Nederland weten we er, met onze vermeende VOC-mentaliteit, alles van.
Eind 16e, begin 17e eeuw was de nog jonge Republiek der Zeven Provinciën door een merkwaardige mengeling van koopmansgeest en zin voor avontuur in hoog tempo, en tegen de verdrukking in, een rijke en machtige natie geworden.
Varen was desondanks nog steeds geen leuke bezigheid. We geloofden inmiddels in een God die niet slechts een oud-testamentische God der wrake was, maar ook genade kende en wat meer was: aan onze kant stond. Maar de schepen waren nog steeds traag en de zee onmetelijk groot. De voorstuwing door middel van roeiende galeislaven was achterhaald door een primitief benul van zeiltechniek. De toenmalige zeilschepen konden echter nog niet veel meer dan zogenaamde 'ruime' koersen zeilen. Vóór de wind of op z'n best met wind die van opzij inkwam, zogenaamde 'halve' wind. Bij Texel lagen de schepen van de VOC soms weken te wachten tot de wind naar noordwest wilde ruimen, zodat men het zeegat bij Den Helder uit kon zeilen.
Maar dan begon het pas. Als je geen zeemansgraf vond doordat het schip met man en muis verging, dan was er altijd nog de optie van doodgaan aan scheurbuik, Voor het Indisch land was bereikt, had de dood je waarschijnlijk al meerdere keren aangegrijnsd. De zee, dat was de hel. Niet meer en niet minder. "Naar zee gaan" was, voor wie niet tot de hogere rangen behoorde, nog steeds alleen iets voor hen die op het land geen fatsoenlijk bestaan wisten te verwerven of voor wie het er te heet onder de voeten was geworden.

Ergens in die 17e eeuw waren een aantal mensen in Amsterdam zó welvarend geworden, dat constant werken niet langer nodig was. De rijke elite kreeg de beschikking over wat we nu 'vrije tijd' noemen. Tegelijkertijd kondigden de eerste signalen van de verlichting zich aan. De kennis van de natuur en de elementen ontwikkelde zich in een hoger tempo dan voorheen. In 1643 vond Torricelli de barometer uit. Men verkreeg de vage notie dat het gedrag van het weer misschien toch niet helemaal onvoorspelbaar was. Sterker nog: misschien lag het lot van de mens wel veel minder in Gods hand dan men steeds had gedacht. Door de zich ontwikkelende kennis van water, weer en zeiltechniek leek zeilen langzaam maar zeker minder gevaarlijk te worden dan het aanvankelijk was.
De combinatie van het een en het ander deed een aantal rijke kooplui beseffen dat varen en zeilen naast nuttig en noodzakelijk, ook leuk en aangenaam kon zijn.
Deze hedonisten lieten 'speeljachten' bouwen. Een 'jacht' was van oorsprong een  klein, maar snel zeilschip, waarmee hoogwaardigheidsbekleders zich lieten vervoeren naar de plekken waar zij ambtshalve werden verwacht. Het type werd door de elite geadopteerd om puur voor het plezier vaartochtjes te maken. In Amsterdam werd de eerste jachthaven ter wereld aangelegd. De Lage Landen hadden het tijdverdrijf, dat men later 'de watersport' zou gaan noemen, uitgevonden.
Zo werd zeilen in de de 17e eeuw een liefhebberij voor de rijke bovenlaag. Het fenomeen verspreidde zich eind 17e eeuw naar Engeland, nadat onze Willem III daar op protestantse wijze orde op zaken had gesteld. Ook de Britse elite ging spelevaren, waarbij het Nederlandse woord 'jacht' werd vertaald als 'yacht'. De liefhebberij werd vervolgens 'yachting' genoemd. 

Tot ver in de 19e eeuw veranderde er weinig. De Hollandse en Britse elites lieten zich op hun jachten door een ingehuurde bemanning rondvaren. De gewone man keek toe.
Eind 19e eeuw ontwikkelde het zeilen zich van spelevaren steeds meer tot sport. Dat gebeurde vooral onder Amerikaanse invloed. In 1851 was men daar gestart met zeilraces om de America´s Cup. Nog steeds een sport voor de elite, dat wel, maar deze ging steeds meer zelf schipperen. De bemanningen werden een mengeling van jongeheren uit de betere standen en betaalde krachten.

Terwijl de 19e eeuw teneinde liep, gebeurde er nóg iets dat in de 20e eeuw grote invloed zou krijgen op de beleving van het zeilen en met name het romantische aspect ervan.
In april 1895 vertrok een zekere Joshua Slocum, een aan lager wal geraakte zeekapitein, met boot van nèt 11 meter uit Boston, om als eerste alleen de wereld rond te zeilen. In juni 1898 was hij terug op Rhode Island. Het boek dat hij schreef, `Sailing alone around the world´, werd één van de klassiekers van de reisliteratuur.
Slocums beschrijving van het zeilen op zee is één van de eerste teksten over zeilen met een duidelijk romantische inslag. In zijn voetspoor volgden een reeks van schrijvers, die hun meestal lange en avontuurlijke zeiltochten tot stof maakten van boeken met een semi-filosofische inslag. Velen lijken in de confrontatie met de ongenaakbare oceaan en met zichzelf tot vormen van verlichting te komen, die voor landrotten onbereikbaar waren.
Eerder in de 19e eeuw waren er ook al wel wat eenzame schrijvende zeilers geweest die het zeilen op zee als karaktervormend beschreven, maar daarbij had het accent toch meer gelegen op hardheid en doorzettingsvermogen.
In de 20e eeuw sloeg het romantische gevoel bij de zeilers pas ècht toe. De hang naar de natuur, het afwijzen van de zakelijke kanten van de westerse maatschappij, de voorkeur voor intuïtie boven rationaliteit; alle typische kenmerken van de Romantiek als culturele en maatschappij-beschouwende stroming kwamen bij het zeilen pas tot uiting toen de Romantiek op het land al weer duidelijk aan belang had ingeboet.
In de jaren '20 en '30 vond de Franse zeiler Alain Gerbault tijdens zijn eenzame wereldreis de ideale maatschappij op de eilanden in de Stille Zuidzee. Het aloude idee van de nobele wilde in 20e eeuwse vorm. Een andere Fransman, Bernard Moitessier, deed eind jaren '60 mee aan de eerste single-handed zeilrace om de wereld. Vlak voor aankomst verlegde hij zijn koers en zeilde opnieuw naar de andere kant van de wereld. Om "zijn ziel te vrijwaren", zoals hij het zelf uitdrukte. Moitessier wilde niet meer terugkeren in de westerse maatschappij. De zee was zijn thuis en als er al land moest worden aangelopen, dan liever Tahiti dan de Franse kust.
Het wereldomzeilen is sindsdien gegroeid tot een hype van flinke proporties. U kent vanzelfsprekend ons zeilmeisje Laura Dekker. Ze zei het niet zo rechtstreeks, maar ook Laura wilde niet langer deel uitmaken van de maatschappij, zoals wij hem kennen. Er was een mooier leven ergens achter de horizon.














Maar Laura is vooral bekend geworden vanwege haar leeftijd en haar clash met de autoriteiten. In de wereld van de grote mensen en zeker onder de zeilers, is een zeiltocht rond de wereld zo langzamerhand iets dat je een keer gedaan moet hebben, zoals een Moslim tenminste één keer in zijn leven Mekka moet bezoeken. In zeilerskringen zijn de 'vertrekkers' een begrip geworden. Elk jaar vertrekken naar schatting enkele tientallen Nederlanders voor een rondje om de wereld, een 'rondje Atlantic' of gewoon een jaartje Middellandse Zee.

De romantiek heeft ondertussen wèl wat stappen terug gedaan. De meeste vertrekkers vertrekken niet definitief. De reizen worden gepland. Soms al jaren van tevoren. Dan-en-dan vertrekken we; we volgen die-en-die route en rond die-en-die datum zijn we weer terug. Daarna gaat de maatschappelijke carriére gewoon weer verder. Vaak is men meer toerist dan reiziger. Omdat veel vertrekkers ook baby-boomers zijn, is geld meestal geen probleem. De boten worden volgeladen met alle denkbare gadgets. Korte golfzenders en satelliettelefoons voor het contact met het thuisfront en een watermaker die uit zout water zoet maakt, zodat je tenminste niet dat vieze water in één of andere derde wereldhaven hoeft te tanken.
Maar laat ik de wereldomzeilers vooral niet over één kam scheren. De romantici onder hen zijn nog niet volledig uitgestorven. Bekend zijn ook de verhalen van de teruggekeerden die hun draai niet meer kunnen vinden. Weer in het gareel stappen is, als je er eenmaal ècht uit bent geweest, niet makkelijk.

Wie dit blog vaker leest, weet dat ik zelf ook van wind, water en zeilen houd. Maar hoe zit het met mijn drang om naar Mekka te gaan? Ben ik ook een romanticus? Volgende keer meer over mijn persoonlijke beleving van de romantiek van het zeilen.




















Geen opmerkingen:

Een reactie posten