zaterdag 10 december 2011

De biografie van Bert Jansch



Ruim twee maanden geleden overleed Bert Jansch.
Hoewel hij één van de singer-songwriters van het eerste uur was ben ik, toen  mijn muzikale smaak in de jaren zeventig min of meer volwassen werd, erin geslaagd hem grotendeels te missen. Ik heb in die jaren welgeteld één plaat van Pentangle gekocht ('Reflection', uit 1971), maar verder ging mijn kennismaking met Jansch tot voor kort niet.
Toch zat zijn neusstem en het vage besef dat hij een bijzondere persoonlijkheid was, sindsdien min of meer tussen mijn oren.

Dat ‘missen’ is misschien ook wel gedeeltelijk verklaarbaar. Begin jaren zeventig had Pentangle haar grootste successen achter de rug. In 1973 verliet Jansch de band, die daarna uiteenviel. De solo-albums, die Jansch daarna maakte, gingen onopgemerkt aan mij voorbij.
Daar kwam nog bij dat ik in die tijd nog een afkeer had van jazz en Pentangle was nu eenmaal een mengsel van jazz en folk. Terugkijkend misschien één van de unieke kwaliteiten van de band, maar destijds viel het bij mij niet 100 % in het bakje. Veel folkrock uit die dagen ging er wèl in als koek, maar daar kom ik bij een andere gelegenheid nog wel eens op terug.

Ongeveer een jaar geleden las ik ‘Electric Eden’, het magnum opus van Rob Young over de geschiedenis van de Britse folkmuziek in het algemeen en de folkboom van de jaren zestig en zeventig in het bijzonder. Dat boek wekte de sluimerende liefde voor het genre weer tot leven en in de periode daarna heb ik een reeks van biografiën van artiesten uit de toenmalige folkscene gelezen.
Eén van die boeken was de de biografie van Bert Jansch, 'Dazzling Stranger', geschreven door Colin Harper.
Hoewel de biograaf 25 jaar jonger is dan zijn onderwerp, kenden Harper en Jansch elkaar ook buiten de context van dit boek vrij goed. Desondanks is het geen erg persoonlijk verhaal geworden. Jansch zelf komt in het boek relatief weinig aan het woord. De informatie komt voornamelijk van mensen die hem gekend hebben, al dan niet gefilterd door Harper.
Jansch lijkt in sociaal opzicht een buitenbeentje te zijn geweest. Hoewel niet mensenschuw, leefde hij toch vooral voor zijn muziek. Dat deed hij in het algemeen zonder veel aandrang om tot een sterrenstatus te geraken. Jansch deed meestal alleen waar hij zin in had en was in zakelijk opzicht vrij naief.
'Rusteloos' is ook een kwalificatie die opkomt. Tot de jaren negentig lukte het Jansch niet een huiselijk leven te lijden. 'On the road' zijn bleef heel lang onontbeerlijk voor hem.
Een opvallend aspect van de biografie is het gegeven dat we al halverwege het boek zijn als Jansch' eerste plaat uitkomt; Harper maakt veel werk van Jansch' 'vormingsjaren' gedurende de eerste helft van de jaren zestig. Het aardige daarvan is dat er en passant een aardig beeld wordt geschetst van het muzikale leven in de beginjaren van de Britse folkboom. In dit opzicht vormt het een mooie aanvulling op 'Electric Eden'. Soms gaat het bladzijden lang over allerlei mensen, behalve over Jansch. Bekende figuren uit die periode zoals Ewan MacColl en Anne Briggs komen uitgebreid aan de orde. 
Briggs en Jansch hadden een korte periode iets samen. Ook in muzikaal opzicht beïnvloedden ze elkaar. Jansch ging onder haar invloed meer Britse muziek spelen (tot 1965 speelde hij vooral Amerikaans materiaal) en Briggs begon zelf songs te schrijven. Eén van Jansch' klassiekers is de traditional 'Blackwaterside', die hij leerde van Briggs. Jansch speelt het met een blues-achtige riff als basis. Het resultaat is in één woord 'haunting'. Op YouTube staat een aardige documentaire over Jansch (met Billy Connoly als anchorman), die Jansch' transitie van Americana naar Britse folk -via Anne Briggs- mooi illustreert *.
Hoewel Jansch al voor zijn deelname in Pentangle en zelfs voor de combinatie met John Renbourn een fenomeen was in de Britse folkscene (zijn eerste album verscheen in april 1965), brachten de jaren met Pentangle (1968 - 1972) hem internationaal zijn grootste bekendheid en ook het meeste commercieel succes.
Na Pentangle volgden enkele relatief succesvolle soloplaten. In de jaren '80 kwam Jansch van lieverlee in de marge van de muziek-business terecht, ondanks het gegeven dat hij vanaf 1982 weer regelmatig met Pentangle optrad. Naast enkele albums met deze band, maakte hij in deze periode soloplaten die uikwamen op kleine labels, die weinig aan promotie deden. Als gevolg werden de albums meestal slecht verkocht. Hij speelde ook met een bonte verscheidenheid aan andere muzikanten. Geen enkele combinatie kwam echt van de grond.
Het bleek voor Jansch onmogelijk een bestendige relatie op te bouwen met een vrouw. Hij was nooit zonder vriendin, maar de rusteloosheid zorgde ervoor dat hij zelden langer dan een paar maanden in hetzelfde huis bleef wonen.  De vrouwen bleven soms vertwijfeld, maar soms ook opgelucht achter.
Het blijven toeren en spelen betekende ook: blijven drinken. Drinken hoorde van oudsher bij het sociale verkeer onder folkmuzikanten en Jansch was geen uitzondering op de regel. Hij was een sociale drinker; het dronken worden gebeurde meestal in de pub, na optredens. Ook wel ervóór, trouwens. Tenslotte haalde de drank hem in, net zoals dat gebeurd was met onder anderen Alex Campbell en Sandy Denny.
Eind 1987 werd hij door Rod Clements (o.a. bekend van de folkband Lindisfarne), met wie hij op dat moment speelde, in deplorabele toestand naar het ziekenhuis gereden. Daar bleek dat zijn alvleesklier op het punt stond het op te geven. De behandelend arts stelde hem een ultimatum: stoppen met drinken of doodgaan.
 Jansch stopte van de ene dag op de andere, maar het duurde nog geruime tijd voordat zijn gezondheid zich herstelde: begin 1989 onderging hij "major arterial surgery", waarna hij bovendien stopte met roken.
Daarna werd het leven rustiger. Jansch bleef optreden en albums maken tot kort voor zijn dood.

Hij overleed op 5 october 2011, een kleine maand voor zijn 68e verjaardag.


*) Helaas  is deze documentaire vanwege een auteursrechtelijke kwestie niet langer te bekijken op YouTube. Als alternatief deze link; een interview uit april 2011. Jansch speelt tot besluit 'Blues run the game'.

29 november 2018: nog een aardige documentaire in twee delen over Jansch, die ik eerder heb gemist: deel 1 en deel 2




Geen opmerkingen:

Een reactie posten