Lang geleden, in 1980, verscheen het boek The third wave.
Het was geschreven door wat destijds een futuroloog werd genoemd; iemand die een visie had met betrekking tot hoe de maatschappij en de techniek zich in de niet al te ver verwijderde toekomst zouden gaan ontwikkelen. En als zodanig meende de toekomst te kunnen voorspellen.
Je hoort het woord tegenwoordig zelden meer gebruiken. Het lijkt alsof de futuroloog een beetje heeft afgedaan, of minder serieus wordt genomen. Misschien niet zonder reden, zoals later in dit stukje zal blijken.
De futuroloog die The third wave schreef was Alvin Toffler.
De hoogleraar, waarvoor ik toen werkte op de TU-Delft, was nogal van het boek onder de indruk, en aan de lunchtafel was het meermalen onderwerp van gesprek.
De 'derde golf' van Toffler was niks meer of minder dan de digitale revolutie, die in 1980 min of meer op het punt van beginnen stond. In de visie van Toffler was die digitale revolutie van een zelfde orde als de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw en veeteelt die de mensheid zo'n zevenduizend jaar eerder had doorgemaakt (de eerste golf), en als de industriële revolutie van de 19e eeuw, die, naast een enorme technologische omwenteling, een trek van het platteland naar de steden had bewerkstelligd. Toffler zag die industriële revolutie als de tweede golf.
We kunnen, denk ik, wel constateren dat Toffler, met het bestempelen van de digitale revolutie als de derde golf in de ontwikkeling van de menselijke samenleving, er niet ver naast zat.
De opkomst van de personal computer, het internet en de smartphone hebben de maatschappij blijvend veranderd, en de invloed van één en ander op het persoonlijke leven van mensen, en de maatschappij als geheel, is nog steeds groeiende.
Dat zijn dingen die Toffler al in 1980 voorspelde. De eerste IBM PC verscheen in augustus 1981 en internet voor algemeen gebruik kwam in de eerste helft van de jaren '90 van de grond.
Toffler's visie op deze ontwikkelingen was optimistisch van aard.
Hij stelde dat het industriële tijdperk, zoals dat zich in de 20e eeuw in zijn ultieme vorm had gemanifesteerd, werd gekenmerkt door massa-productie, standaardisatie, organisatie van bedrijven en instellingen die van boven naar beneden werkte (top down), en wat Toffler een factory-type education system noemde. Massaliteit en grootschaligheid waren bepalende factoren.
De Derde Golf, zoals Toffler die zich voorstelde, zou daarmee in scherp contrast staan. In het algemeen zou er in de toekomst sprake zijn van post-industriële samenleving. Productiemethodes zouden kleinschaliger worden en massa-productie en one size fits all zou worden vervangen door maatwerk en productie on demand.
Het top down principe bij het maken van beleid door regeringen en organisaties zou plaats maken voor een gedecentraliseerde, meer open en meer democratische vorm van beleid maken en leiding geven. Dat zou mede worden bevorderd door het gegeven dat de digitalisering en iets als internet ieder individu onbeperkt toegang zou geven tot alle vormen van informatie.
Er zou een open samenleving ontstaan, waarbij iedere wereldburger in contact zou staan met iedere andere wereldburger, en onbeperkt informatie zou kunnen uitwisselen. In dat verband werd ook het begrip Global Village gemunt.
Wat Toffler ook voorspelde: het afnemen van de betekenis van natie-staten. Daar zou zowel van beneden als van boven aan geknabbeld worden. Van beneden door het uiteenvallen van nationale samenlevingen in kleinere eenheden als deel-republieken, en van boven af door toenemende invloed van NGO's en multinationals. Met betrekking tot de wenselijkheid en de uiteindelijke uitkomst van de laatstgenoemde ontwikkelingen zijn door Toffler nooit uitspraken gedaan. Ik kom daar nog op terug.
We kunnen, denk ik, vijf-en-veertig jaar na het verschijnen van 'TheThid Wave' constateren dat Toffler's voorspellingen deels zijn uitgekomen.
Internet heeft gezorgd voor een enorme hoeveelheid beschikbare informatie. De mogelijkheden voor allerlei vormen van communicatie zijn groter dan ooit tevoren. Eén en ander heeft het levenstempo van veel mensen overigens ook sterkt opgevoerd. In een mate waarbij hypes en hysterie nogal al eens de sfeer bepalen. Of één en ander in alle opzichten een positieve ontwikkeling is valt te betwisten.
Helaas moet ook worden vastgesteld dat veel van Toffler's toekomstvisioen niet is uitgekomen. Van een open samenleving is misschien nog minder sprake dan tijdens de jaren '70 het geval was. Het onderwijs is grotendeels nog steeds een vrij massale en weinig individuele aangelegenheid.
Democratischer is de wereld ook niet geworden sinds die tijd. Integendeel: Er is een beweging richting niet-democratische vormen van bestuur op gang gekomen die zo'n beetje wereldwijd is. Het idee van een Global Village staat wel ver af van de politieke polarisatie die ook bijna overal de kop op heeft gestoken.
Veel mensen hebben zich, op internet, opgesloten in hun eigen, al dan niet politieke bubbles. Dat laatste is trouwens ook een gevolg van de toepassing van bepaalde algoritmes die de digitalisering mee zich mee heeft gebracht. Internet registreert voorkeuren van individuen en geeft die individuen vervolgens nog slechts informatie en inzichten die stroken met die voorkeur.
Internet werkt daardoor niet verbindend, zoals Toffler hoopte, maar scheidend, polariserend en vervreemdend.
Wat wel min of meer stookt met Toffler's visie is het gegeven dat de macht niet langer volledig in handen is van natiestaten. Multinationals, en dan vooral bedrijven als Google, Meta en anderen die aan de knoppen zitten van internet, hebben wereldwijd een enorme invloed verworven en zijn in staat politieke ontwikkelingen te beïnvloeden op een schaal die zorgwekkend is, omdat deze bedrijven aan geen enkele vorm van democratische controle zijn onderworpen.
Een vraag zou kunnen zijn in hoeverre de hierboven gesignaleerde trend naar niet-democratische vormen van bestuur in de hand is gewerkt door de bronnen waaruit mensen hun informatie halen en de bubbles waar ze door de algoritmes van Google, Meta en consorten in terecht zijn gekomen.
Inmiddels is ook wel duidelijk dat de digitale infrastructuur en diezelfde bubbles door natiestaten, waarvan de macht nauwelijks is verminderd sinds 1980, worden misbruikt om de publieke opinie in andere natiestaten te beïnvloeden als er verkiezingen in aantocht zijn. Rusland schijnt erg zijn best te doen op dat front.
Dat roept op zijn beurt de vraag op of de grote IT-bedrijven een gericht beleid voeren op dit front. Met andere woorden: doet men moeite om nepnieuws en onderhuidse, maar grootschalige politieke propaganda tegen te gaan. Een tijdje heeft er op geleken dat dit het geval was: Google en Meta hadden fact checkers in dienst, die hun best deden om waarheid van fictie te scheiden. Inmiddels zijn we echter zover dat deze bedrijven, die in essentie toch gewoon Amerikaans zijn, op last van de zich snel ontwikkelende autocratie in de VS, met dat factchecken zijn gestopt.
Kennelijk is de macht van de Amerikaanse regering en daarmee van een natiestaat als de VS toch altijd nog groter dan die van Google en Meta.
Nog iets verder doordenkend lijkt er in die zin toch iets bijzonders aan de hand.
Die anti-democratische tendens in de wereld kenmerkt zich door een soort conservatisme dat zich bedient van een instrument dat in essentie niet conservatief is.
Het anti-democratische conservatisme wil allerlei dingen, die in de afgelopen tientallen jaren vrij algemeen zijn geaccepteerd als een gegeven, ontkennen, en de acceptatie daarvan terugdraaien. Een voorbeeld is afwijkende seksuele geaardheid in al zijn veelkleurigheid. Volgens de conservatieve tendens zijn er slechts mannen en vrouwen en alleen seks tussen mannen en vrouwen is normaal.
Ook bestaat er in het conservatieve universum een universeel wantrouwen en weerzin tegen de wetenschap en wetenschappelijke feiten. Het klimaatprobleem bestaat niet in deze bubble. Corona was ook een Hoax en soms is er een duidelijke hang naar alternatieve geneeswijzen, die in de praktijk vaak op kwakzalverij lijken.
Wat in deze sfeer universeel is, is het terugvallen op een naar binnen gericht nationalisme. Make America Great Again is er een uiting van, en in ons eigen Nederland pleit Geert Wilders vooral voor het eigenbelang van de Nederlander. Als men daardoor in Afrika het wat minder heeft, is dat jammer, maar helaas. Naar de toekomst wordt nauwelijks gekeken. "Na ons de zondvloed" hoor ik nergens hardop roepen, maar lijkt wel een andere peiler te zijn waarop dit conservatisme steunt.
Het liefst zou men met de rug naar de rest van de wereld gaan staan en in veel opzichten wil men terug naar een maatschappij zoals die vijftig jaar geleden nog bestond. In de VS lijkt dat ondertussen zover te gaan dat men zelfs de rassenscheiding en de ongelijke behandeling van niet-blanken weer terug wil brengen. Wat anders zou er kunnen zitten achter het verwijderen van de panelen bij de ere-begraafplaats van Margraten die wezen op het werk van zwarte Amerikanen?
Dit conservatieve wereldbeeld is min of meer het tegendeel van wat Alvin Toffler van de derde golf verwachtte. Het tweeslachtige bij dit alles is dat het conservatisme juist de digitale infrastructuur heeft ingezet om de conservatieve, anti-democratische boodschap erin te hameren.
Maar wat Toffler toch goed heeft gezien; uiteindelijk is de digitale infrastructuur in zijn wezen toch beter geschikt voor het verruimen van de blik, het kennis nemen van andere inzichten en in het algemeen verder kijken dan je eigen neus lang is. Het ronddraaien in de eigen bubble is alleen mogelijk door de aanwezigheid van bepaalde algoritmes.
Bevrijd van die algoritmes. en na het opheffen van de digitale vissenkommen waarin veel internetgebruikers zich inmiddels hebben laten opsluiten, zou die digitale infrastructuur alsnog kunnen worden wat Toffler voor ogen had.
De geschiedenis heeft altijd goflbewegingen gekend. Ook de nu op z'n hoogtepunt zijnde conservatieve golf zal wegebben. Op het moment dat er ruimte voor is, zal de macht van de algoritmes moeten worden gebroken en kunnen de Meta's en de Googles weer op hun plaats worden gezet: een dienende rol, met een daarop aangepast 'verdienmodel'.
Ik hoop het nog mee te maken.
