zondag 8 juni 2025

Opvallende waarnemingen



















Op vrijdag en zaterdag is het marktdag in Dordrecht. Die markt begint op ongeveer 200 m. van mijn voordeur, waardoor ik, afhankelijk van de windrichting, min of meer onvermijdelijk een deel van de geuren en geluiden die de markt produceert kan ruiken en horen. 
Qua geur is dat bijvoorbeeld de lucht van kibbeling, die in enorme hoeveelheden wordt geproduceerd door de dichtstbijzijnde viskraam op de markt. Een ambulant bedrijf dat zich verplaatst middels een truck met oplegger van respectabele afmetingen.
Het geluid beperkt zich vaak tot het al dan niet luide gepraat van bezoekers van de markt, die door straat waaraan ik woon lopen of fietsen. 
Er staat ook echter altijd een draaiorgel op de markt. Het staat niet altijd op dezelfde plek, maar eergisteren stond het kennelijk dicht bij de kant van het plein waar mijn straat  langs loopt; ik kon het goed horen.
Nu wil het feit dat ik min of meer een gereformeerde opvoeding heb genoten. Of misschien moet ik zeggen: ik heb altijd op christelijke scholen gezeten. Wat ik daar heb opgedaan zit nog altijd in mijn onderbewuste en soms borrelt dat, opgeroepen door een externe oorzaak, weer naar boven. 
Enige tijd nadat ik het geluid van het draaiorgel voor het eerst registreerde, hoorde ik melodieën die me even wat geconcentreerder deden luisteren. Ik herkende liederen die ik ruim zestig jaar geleden op de lagere school had geleerd. Achtereenvolgens passeerden: 'Wat de toekomst brengen moge', 'Blijf bij mij heer' en zo nog wat klassiekers uit het kleine, groene gezangenboekje dat wij destijds op school hanteerden.
Het orgel in kwestie was vermoedelijk hetzelfde orgel dat ik al sinds het moment dat ik in Dordrecht woon ken. Nooit eerder had ik het orgel, of zijn exploitanten, kunnen betrappen op zendingsdrang of andere religieuze uitingen. 
Gisteren (zaterdag) ben ik langs de markt gelopen. Het regende en het draaiorgel was nergens te zien. Het was dus ook niet na te gaan of het inmiddels was overgenomen door evangelisten.

Andere constatering: de jeugd beweegt zich heden-ten-dage hoofdzakelijk voort op twee vervoermiddelen, de fatbike en de al langer in zwang zijnde scooter. Die laatste vrijwel uitsluitend in de brommer-uitvoering, die zoals bekend, niet sneller mag dan 40 km/u. 
Wat opvalt is dat fatbikes heel vaak worden bereden door een duo. Degene die stuurt, en soms, maar lang niet altijd trapt, heeft heel vaak iemand achterop, waarbij het overigens lijkt alsof de duopassagier niet ècht comfortabel zit. De berijders van fatbikes zijn overigens even vaak jongens als meisjes.
De jeugdige scooterberijders zijn vrijwel zonder uitzondering jongens. 
Meisjes beneden de 18 jaar vinden het bezit en berijden van zo'n ding kennelijk niet interessant. Ook de rol van duo-passagier op een brommer-scooter vinden ze kennelijk niks. De scooterpiloten zitten, ook vrijwel zonder uitzondering, alléén op hun vehikel. Niet zelden dragen ze een helm met wat kleine rode horentjes lijken. Dit kennelijk in een streven naar een duivels imago. Wat naar mijn idee niet veel meer is dan compensatie voor het feit dat zo'n scooter voor een jongen in de tienerleeftijd eigenlijk een vrij lullig vervoermiddel is. In mijn tijd reden we op brommers met versnellingen, die feitelijk geknepen lichte motorfietsen waren. Bij gebrek aan versnellingen draaien de huidige jeugdige scootersberijders soms het gas maar regelmatig dicht en weer open. In combinatie met de grotendeels verwijderd geluiddemping in de uitlaat klinkt het dan nog een beetje spannend.
De rol van de electrische step, die een paar jaar geleden nog buitengewoon hot was onder kinderen en tieners, lijkt inmiddels zo goed als uitgespeeld. De enigen die je op dit moment nog wel eens op zo'n ding ziet, zijn leden van de 'generatie Z' (twintigers) of millennials (nog wat ouder). 

Zojuist registreerde ik weer eens een stille getuige van straat-vandalisme in mijn directe omgeving. Een stalen paal, met daarop een bord 'doodlopende weg', die een dag eerder al flink verbogen was, omdat iemand er tegenaan was gereden, of handmatig een bocht in de paal had weten te buigen, was nu nog een stuk verder gebogen; het deel dat nog in de straat zit maakt inmiddels een hoek van bijna negentig graden met het langste deel. 
Wat de vraag oproept of dit te verkiezen is boven de mogelijkheid, dat de agressie en energie die hieraan is besteedt, een andere, nog schadelijker uitweg zou hebben gevonden.

De Volkswagen Polo op leeftijd, die vlakbij bovengenoemd verkeersbord al bijna een half jaar stond geparkeerd, is een paar dagen geleden verdwenen. Dit nadat er talloze bonnen onder de ruitenwissers waren gestopt. Die, nadat de ruitenwissers door passanten waren opgefrommeld c.q. verwijderd, werden vervangen door plakkaten die eisten dat de auto door de eigenaar zou worden verplaatst op straffe van verwijdering door de gemeente.
Ik vermoed dat dit laatste inmiddels is gerealiseerd.

Of er een verband bestaat tussen het gemolesteerde verkeersbord en de verwijdering van de Polo is niet duidelijk, maar lijkt onwaarschijnlijk.